944
Het verdere gedeelte van des schrijvers opstel laat ik onbesproken
zelfs wil ik niet trachten aan schrijver de overtuiging te geven, dat
bij eventueelen invoer van groote paarden de inlandsche cavalerist
geheel zou moeten ophouden te bestaannoch ingaan op de bewering
als zoude het Sandelhoutpaard geen bergpaard bij uitnemendheid
zijnhet was mij alleen te doen te wijzen op de toekomst, welke de
binnenlandsche fokkerij te gemoet gaat en het voordeel te releveeren
voor een Leger, dat zijne paardeD kan putten uit eigen land.
Het paardenras verbeteren dat zij onze leuze; onvermoeid door
werken iD die richting zal niet alleen het Leger tot voordeel strekken,
doch is eeue zaak van groot sociaal-economisch belang en zal ons on
afhankelijk doen blijven van een buurman als Engeland.
Ten slotte nog de opmerking, dat het mij leed heeft gedaan in een
opstel, dat zijn ontstaan dankt aan belangstelling in de remonteering
geene melding te zien gemaakt van de omstandigheid, dat de bereden
wapens, in tegenstelling met vroeger, juist in de laatste jaren compleet
of nagenoeg compleet aan paarden waren, terwijl met geen enkel
woord werd gewezen op de goede richting, welke thans door de
Regeering en door particulieren is ingeslagen.
Eene billijke beschouwing van het vraagstuk had zulks geëischt.
PoerabajaJuli 1899. W. Groeneveld.
1'. Luit. der Cavalerie.