hs50 ls50 951 Drachten in M. 200 400 600 800 1000 1200 i 400 1600 1800 2000 0,31 0,64 0,98 1,37 1,87 2,59 3,47 4,75 6,46 8,67 103 77 58 48 42 39 38 38 39 41 Beschouwen wij dit resultaat nauwkeurig, dan valt dadelijk in t oog, dat van 1200 M. af tot 1800 M„ de lengtespreiding nagenoeg constant is, om daarna weder toe te nemen. Evenals bij het enkele geweer ligt dus het minimum, waarop de 16 Luitenant J. van Loon in zijn artikel wees, ook hier binnen het bereik van de tafel. Daar ter plaatse wordt uiteengezet door welke invloeden de loop der kromme, die de spreidingen grafisch voorstelt, aldus moet zijn; kortheidshalve verwijzen wij naar bedoeld artikel. Vergelijken we de door ons verkregen uitkomsten met die van de Commissie tot baanbepaling van de karabijn, neergelegd in hare mis sive dd» 2 Augustus 1898 N°. 6, dan vinden we groote overeenkomst. De daar opgegeven getallen voor HSso zijn: Drachten in M. 100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000 HS,0 0,25 0,45 0,60 0,75 0 90 1,05 1,25 1,45 1,70 2,00 Al dadelijk wijzen wij er op, dat ook deze getallen in strijd zijn met de voornaamste wet, die de hoogtespreidingen beheerscht, n. 1. dat zij sterker aangroeien dan de drachten. Is dus het getal 90 op 500 M. juist, dan kan op 100 M opzijn hoogst 18 gevonden worden. Is het getal 200 op 1000 M. juist, dan kan, op 100 M. op zijn hoogst 20 gevonden worden. De door ons gevonden waarden lijken ons dan ook veel meer in overeenstemming met de eigenschappen van het wapenbovendien zijn zij Diet in strijd met bovengenoemde wet. Op de grootere afstanden worden de verschillen geringer. De missive geeft b.v. op 800 M. 1,45; wij vonden 1,87. Op 900 M. 1,70; wij vonden 1,60.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 431