952
Ook de lengtespreidingen uit onze tabel geveD een zuiver beeld
van de eigenschappen van het wapen. De groote lengtespreidingen
op de korte afstanden wijzen op den grooten invloed van de richtfouten
op die afstanden. Wordt die invloed op de groote afstanden geringer,
de tabel wijst ook kleinere lengtespreidingen aan Dan volgt een
keerpunt, waarna de spreidingen weer aangroeien door het voortdurend
afnemen van cot2 2 en het aangroeien van den factor 2 w tg x.
De Commissie geeft voor de 50% dieptespreiding van 800 tot
1100 M. vijftig Meters op en teekent daarbij aan, dat zij beneden
800 M. aanmerkelijk grooter wordt, en boven 1100 M. voortdurend
afneemt om op 2000 M. slechts 30 M. te bedragen. Dit nu is in
strijd met de wet van aangroeiing voor deze spreiding, die belichaamd
is in de interpolatie-formule. Er moet een minimum zijn en volgens onze
berekening ligt het hier binnen het bereik van de tafel.
De LSbo bedraagt op 2000 M. dan ook 41 M. na een minimum
van 38 M. bereikt te hebben.
Van 800 tot 1100 M. vonden wij respectievelijk 48, 44, 42 en 40 M.
Dit resultaat stemt dus vrij wel overeen met dat der Commissie*
Willen we nu de formule geschikt maken voor de berekening van de
spreiding bij middelmatige schutters, dan moeten we voor y2 in verband
met het bovengezegde 0,0000614656 substitueerenx2 blijft onveran
derd. De formule wordt dus:
H 2 w tg a 1/ 0,00047 0,0000614656 cot2 2
Voeren we de berekeningen uit dan vinden we:
Drachten in M.
200
400
600
800
1000
1200
1400
1600
1800
2000
hs50
1,57
3,14
4,71
6,29
7,90
9,55
11,28
13,12
15,25
17,48
ls50
404
300
247
195
167
138
117
101
90
83
Deze tafel bevat dus de cijfers, waarmede men het meeste te doen
zal hebben, omdat het salvovuur steeds wordt afgegeven met middel
matige schutters. We zien dan uit deze tafel, dat de te verwachten
dieptespreidingen zeer groot genoemd mogen worden.
Gaan we nu eens na welke verhouding er bestaat tusschen de sprei
ding van den bundel en die van het enkele geweer, dan vinden wij