962 reeds met een nasaal aanvangt, niet meer gevolgd wordt door een nasalen overgangsconsonant. De lettergrepen zijn derhalve më-njala. Pagina 19. Regel 5 v. b. en 2 v. o. satelahsetelah Noot, regel 4. ti tekanlees „ditëkan". Pagina 20. Regel S. Jembëfc". In de eerste plaats mag gevraagd worden, waarom in dit woord wel en in andere woorden nimmer het teeken voor de pëpët gebezigd is. Bovendien staat het teeken verkeerd want de eerste lettergreep lëm heeft de pëpët, in de 2° letter greep komt de vocaal voor, dien we hooren in Nederl. met, het. De pëpët wordt later nog eens in schrift voorgesteld, o. a. op pagina 35, regel 1 v. o. „dan lëbarnja dan tebelnja Ook hier is het gebruik weer verkeerd; het is n. 1. duidelijk lêbar, doch daareo tegen tübël. Pagina 24. Regel 9 v. o. Hier wordt voor het eerst roest vertaald met karat. ïer regels later acht men het noodig het woord karat nader te om schrijven, door er aan toe te voegen tahi besi. Als de inlanders karat met begrijpen, dan had de verklaring bij het eerste woord gege ven moeten worden. Pagina 25. Regel 10. „mëlelëh" lees mëlilih „di përëslees „dipërah". Pagina 26. Regel 10. beninglees hëningof „ëning". Pagina 28. Rege: 6. „menggoenakan"lees „mëmpërgoenakan". Pagina 29. Regel 8. di njapoelees „disapoe". Het praefix di mag zich niet verheugen in het gevolg van een overgangsconsonant, welke de verbinding met het grondwoord vormt. Daar de vertaler de nasaal uitsluitend na di bezigt bij den stam sapoe, mag aangenomen worden, dat hij in den waan verkeert, dat de stam njapoe luidt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 442