968 toe te schrijven aan verregaande oneerbiedigheid, maar met bepaling, dat het aangezegd „voorloopig" arrest om eenige reden tot nader order zal worden gehandhaafd. Dit zoude o. a. kunnen voorkomen als de betrokken fuselier A. verdacht wordt te willen deserteeren, door vertrek met een stoomschip, dat over een paar dagen de naastbijzijnde haven zal verlaten. Bevindt echter de krijgsraad de klacht wettig, dan zal dit rechtslichaam zorgen, dat het aan hem (den klager) geleden ongelijk behoorlijk gebeterd worde, schrijft art. 17 R. L. voor en hoewel niet bepaald voorgeschreven, is dit ook de plicht van den chef, indien deze de klacht billijk oordeelt. Hier moet dus het oorspronkelijk en ten onrechte opgelegde „voor- loopig" arrest worden opgehevend. w. z. uitgewischt, aan den klager op de een of andere wijze worden goedgemaakt, bijv. door bekend making bij het korps, waartoe de klager behoort, dat deze onschuldig was gearresteerd, of op eene andere wijze, mits daardoor het aangedane onrecht gebeterd wordt. Aangaande het tweemaal straffen wegens „verregaande oneerbiedig heid", n. 1. èn door den chef van den strafoplegger èn door den krijgsraad, stel ik mij voor, dat dit als regel niet helioort te geschieden, maar als uitzondering wel zal kunnen plaats hebben. Wanneer een brutaal en onverschillig soldaat reclameert om ken nelijk geen andere reden dan om het zijnen meerderen lastig te maken, stel ik mij voor, dat die reclamant door den chef zal worden afge wezen en wegens verregaande oneerbiedigheid gestraftverzoekt recla mant nu om bovengenoemde ongeldige reden den krijgsraad, dan komt het mij zeer begrijpelijk voor, dat de krijgsraad wegens ander maal betoonde verregaande oneerbiedigheid straft. Gaarne geef ik toe, dat zoo'n geval zeldzaam zal zijn, onmogelijk is het echter niet, zoolang men in het leger menschen aantreft, die den eernaam soldaat onwaardig zijn en wier eenig doel is, om tot den dag hunner wegjaging met een briefje van ontslag, het den superieu ren zoo lastig mogelijk te maken. Over zoodanige onwaardigen heeft de auditeur-militair te Arnhem reeds meermalen zijn oordeel uitgesproken en sujetten, die het der overheid lastig maken in den zin als boven besproken, zijn in de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 448