977 730 1227 1227 -—-a a==-^-a. Stellen wij a 0.1414, dan zal a de 50% afwijking van de tromp zijn, waarvoor wij vinden 0.057. Dit getal vermenigvuldigd met 2, geeft ons aan de 50fout in schoots- hoek der schutters te Batoe-Djadjar, schietende op den afstand van 700 M. Wij vinden dan tot uitkomst 0.114. Op dezelfde wijze voor 730 I 476 800 M. berekenende, krijgen wij a 0.14 of a 0.055, dus voor 50% fout in schootshoek 0.11. Op 900 M. is de gemidd. 9 10 snelheid van het projectiel 234 M. 458 M. De vergelijking wordt dus 730 "t"o458 a 0.142 of a 0.054 en 2 a— 0.108. 458 Op 1000 M. is de gemiddelde snelheid van het projectielM. 442 M. De vergelijking wordt dan7^3 a 0.15ofa 0.057 dus 2 ct 0.114. Uit deze gegevens zien wij, dat de 50% fout in schootshoek der schutters te Batoe-Djadjar op 900 M. de gunstigste is geweest, n.l. 0.108, terwijl de basis van mijne berekening is geweest: 0 22 zeer goede schutters met een 50° '0 fout in schootshoek van 2.5 0.088, reden waarom mijne uitkomsten kleiner zijn. Is mijne theorie goed, dan moet zij ook doorgaan voor elk geweer, ongeacht de aan vankelijke snelheid, mits dat de schutters voldoen aan de voorwaarden der 50% fouten in schootshoek. Aangezien in Duitschland ook proeven in het gezamenlijk vuur zijn genomen met zeer goede schutters, zul len wij ons thans bezig houden met eene vergelijking te maken tus- schen de uitkomsten, die ik langs theoretischen weg zal verkrijgen en die welke in Duitschland langs practischen weg zijn gevonden. Daartoe zullen wij beginnen met eene opgave te verstrekken van de gegevens, die voor mijne berekening noodig zijn, n. 1. de aanv. snel heid, de eindsnelheden op de verschillende afstanden en eindelijk de spreidingen van het Duitsche geweer. De aanv. snelheid van het Duitsche geweer M. 88 is 640 M. In tabel IV op de volgende bladzijde geeft de 2e rubriek aan de eindsnelheden op de verschillende afstanden, 4FIÖQ 07Q

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 457