573 recht, krachtig handhaven van gezag en misbruik maken van gezag, maar voelen doet hij hiervoor niets. "Wie slim genoeg is om in te zien, dat zijn eigenbelang het best gediend wordt door zich te schikken naar de begrippen, gehuldigd door het Europeesch gezag, het hoogste vooralsnog, wien strenge controle het onmogelijk maakt straffeloos zekere grenzen te overschrijden, is daarom nog volstrekt niet doordron gen van de hooge waarheid dier begrippen, van de rechtmatigheid der gestelde grenzen. Als welbegrepen eigenbelang of directe controle ook maar tijdelijk hun invloed niet doen geldeD, wordt de rechtvaardige heerscher geleide lijk weer despoot en maakt van zijn gezag gebruik, waar hij kan en zoover zijn macht reikt. Zoo oppervlakkig zou men geneigd zijn te zeggen, dat gebrek aan plichtsgevoel, neiging tot gezagsmisbruik althans in de lagere rangen van het leger een kwaad is, dat weinig tot ontwikkeling kan komen. Immers waar wordt meer gecontroleerd en „gemaszregelt" dan in het militaire? Wat een machine! Eén diuk van boven en heel het Taderwerk loopt met uurwerkregelmatigheid, nóg een druk en alles draait juist in tegenovergestelde richting. Onzinalles leugen en on zin 'n Mensch is nu eenmaal geen machine en vele duizende men- schen te zamen zijn dat nog zooveel duizendmaal minder. Zeker, er moet regelmaat zijn. Het is een dringende eisch, dat de gemeenschap vóórgaat boven de persoonlijkheid. Maar daarom blijft die persoonlijkheid toch bestaan, oefent zij meer of minder invloed uit op het geheel. Het is juist de groote kunst om van elke persoon lijkheid gebruik te maken ter bevordering van het algemeene doel. Vandaar dat bij het leger opvoeding zulk een groote rol speelt, al thans spelen moet. Bij déze moet worden tegengegaan wat bij géne moet worden aangemoedigd, hier past strengheid, daar overreding; de een kan nuttig werkzaam zijn op deze wjjze, de ander weer op die wijze en de resultante van al die krachten moet werken in de gewilde richting, in de richting, die het geheel vooruitbrengt op den weg naar het doel. Zoo opgevat kan er leiding zijn, die, van boven uitgaande, zich verspreidt in al wijder en wijder kring, om ten slotte allen te doen medewerken ter bereiking van het door de leiding beoogde doel. Hieruit volgt vanzelf, dat, waar weinigen de drager zijn van het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 45