981
400 0.52 X 2 1.04
500 0.67 X 2 1 34
600 0.84 X 2 1.68
700 1.02 X 2 2-04
800 1.23 X 2 2.46.
1.127
1 445
1.784
2.164
2.57
Zooals men ziet, zijn de verschillen van 100 t/m 800 M. respec
tievelijk 0.013, 0.03, 0.05, 0.087, 0.105, 0.104, 0.124 en 0.11 M.,
dus vrij aanmerkelijk.
Uit vorenstaande beschouwingen kunnen we thans de navolgende
gevolgtrekkingen putten.
I. Dat het ons gegeven is ons langs rekenkunstigen weg de 50 °/0
hoogtespreidingen van verschillende schutters te berekenen en in
verband daarmee de 50 °/0 dieptespreidingen.
II. Dat wij met het verhoogen van de snelheid van het projectiel
het middel hebben om de 50 °/0 fouten in schootshoek, dus de
fouten van den schutter, die vooral in den strijd aanmerkelijk
kunnen zijn, te verminderen. Keeren we thans terug tot het doel
van dit opstel, n.l. om een gemakkelijk middel aan de hand te doen
om, in den geest van den Overste Rink, den graad van schietvaar
digheid van den troep te beoordeelen. In de laatste rubriek van
tabel I vinden wij de dieptespreidingen van middelmatige schutters
op de verschillende afstanden. Daar zij vooral op de korte afstan
den nogal uiteenloopen, zouden wij de nauwkeurigheid niet betrachten,
door voor de afstanden 100 tot en met 700 M, één gemiddelde
dieptespreiding te nemen. Met het oog hierop heb ik een plan van
trefferverdeeling (zie hierachter) gemaakt voor eene dieptespreiding
van 150 M. voor de afstanden van 200400 M. en een van 120 M.
voor die van 450700 M. De reden, waarom ik niet verder ga
dan 700 M., moet aan 2 omstandigheden worden toegeschreven.
Ie, Omdat boven den afstand van 700 M. de weersgesteldheid (mist als
anderszins) eene zuivere beoordeeling van het gezamenlijk vuur in den
weg staan en ten II®, omdat de meeste Indische banen een schieten
boven de 700 M. niet toelaten.
Bestaat de gelegenheid tot het schieten boven de 700 M. wel, dan
bestaan er mijns inziens geene overwegende bezwaren om de diepte
spreiding boven de 700 M. op 100 M. te stellen en wel om de volgende