983 Nemen wij thans een voorbeeld, b. v. het te verwachten °/0 tref fers te berekenen van een doel, geplaatst op 500 M., hoog 1.60 M., en waarvan de breedte grooter is dan de totale breedtespreiding van Pig. II. den bundel met een vizier van U 550 M. De hoogst rakende baan op 500 M. bij een doelhoogte van 1.60 M. is 129 M Het gemidd. trefpunt met een vizier van 550 M. valt 50 M. achter het doel. Gaat men thans met het grond plan na hoeveel het te verwachten °/0 treffers is, dan krijgt men van 500—550 M. 21 °/0 en van 550—629 M. 31.5 te zamen is dan het te verwachten °j0 52.5. Met het oude geweer zou het te verwachten °/0 treffers slechts 25 bedragen. Indien het schieten met de bajonet op het geweer dezelfde uitkomsten gaf als zonder, zou vorenstaand voorbeeld juist zijn. Doch helaas is ook hier met een factor rekening te houden, die de berekening minder eenvoudig maakt, n.l. onjuiste vizieren, wanneer men schiet met de bajonet op het geweer, waardoor het gemiddeld trefpunt lager valt (zie bijlage van de missive voor baanbepaling van de karabijn M. 95 dd. 2 Aug. 1898 No 6.). Intusschen blijkt deze fout niet zoo hinder lijk te zijn als zij wel schijnt, daar uit de verschillende afwijkingen blijkt, dat tusschen de afstanden van 200 tot 400 M. het gemiddeld trefpunt gemiddeld 50 M. en tusschen 450 en 700 M. gemiddeld 40 M. dichterbij valt. Houdt men in verband hiermee rekening met het gemiddeld trefpunt, dan zou uit bovenstaand voorbeeld blijken, dat dat trefpunt op 510 M. is gelegen. Overigens is de berekening dezelfde, ook voor diepe doelen. Ten overvloede dient hierbij nog opgemerkt te worden, dat bij deze wijze van berekening steeds de richting moet zijn op den voet van het doel. Om bjj het nemen van een mikpunt tot de breedte- spreiding van den bundel te geraken, moet men wederom bij de 50 °/0 fout in schootshoek, die zoowel in de breedte als in de hoogte gelijk is, de 50 °/0 breedtespreiding optellen. O (Ju üou

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 463