574 leidende idee, de invloed der persoonlijkheid groot is, terwijl die al kleiner en kleiner wordt, naarmate dit aantal aangroeit. Zoo treedt in de lagere rangen van het leger het individueele minder op den voor grond dan in de hoogere, omdat die invloed werkt in kleiner kring. Doch juist als de persoonlijkheid op den achtergrond raakt, treedt de massa op den voorgrond. De massa, die ten slotte toch doen moet wat gedaan moet worden. Heeft deze nu één algemeene eigen schap, hetzij goed of kwaad, dan gaat hiervan een intense kracht uit. Van een dergeljjk geval is hier sprake. Onze inlandsche sol daten hebben zeer weinig plichtsgevoel, ons inlandsch kader heeft bovendien de neiging het haar toevertrouwd gezag te misbruiken, van de eersten telt ons leger er tienduizenden, de tweede categorie is nog door duizenden vertegenwoordigd. Hiermede dient dus ern stig rekening te worden gehouden. Als een euvel niet geheel is weg te nemen, dan toch allicht gedeeltelijk. Zoo kan in dit geval van de trouwe aanhankelijkheid onzer inlan ders worden gebruik gemaakt om hen te brengen tot plichtsbetrach- ting, daar dit van hen wordt geëischt door personen, die zij hoog achten en liefhebben. Daartoe is het noodig, dat het Indisch officierskorps en het Euro- peesche kader zeer hoog staat in de achting hunner inlandsche on dergeschikten. Als een euvel niet geheel is weg te nemen, zoo moet naar een te genwicht worden omgezien. Daartoe is het wederom noodig, dat aan ons Europesch kader en onze officieren zeer hooge eischen worden gesteld, opdat hun invloed groot genoeg zij om als tegenwicht te dienen tegen de mindere betrouwbaarheid van het inlandsch kader. Dat wij, de tegenwoordige officieren, nog lang niet zijn wat wij wezen moesten, wordt bewezen doordat gezagsmisbruik in 't algemeen nog regel is bij ons inlandsch kader, doordat onze inlandsche soldaten nog veelal lauwe dienaren zijn, die waar mogelijk hun plicht verza ken en wat heilige ernst moest zijn beschouwen als „Spielerei". Het helpt ons niet of wij voor deze euvels de oogen sluiten en al tevreden zijn als de schijn gered is. Het inlandsch kader is on misbaar even zoo als onze inlandsche soldaten het zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 46