990 geteekend), dient alleen om te beletten dat de slagveer eruit kan schuiven. Aldus is van losraken der slagveer bij eventueel losdrib- belen dezer schroef ook hier geen sprake 1). Dat er een wrijvingskoppel ontstaat, is zeker juist, doch m.i. is dit slechts een theoretisch nadeel. De opmerking omtrent de plaatsing der nokken verklaar ik niet goed te begrijpen, want gesteld zooals de Heer v. W. zegt, dat een der nokken niet precies sluit, dan zijn nog de beide andere steun punten daar, om den grendel omvrikbaar op zijne plaats te houden. Juist bij het Mannlicher geweer zal dus, als een der nokken niet goed sluit, al de kracht op den andere neerkomen, en den grendel eenigszins verbuigen. Ook dit is reeds geconstateerd, vele grendels rammelen! Bij mijn geweer zouden steeds twee nokken tegelijk moeten afgesleten zijn, voordat dit loszitten van den grendel plaats greep! 8e. De Heer v. W. laat het voordeel van een afsluiter neerkomen op het verminderen van de wrijving, die men bij het draaien van den grendel krijgt. Naar mijne meening is dit voordeel ook theore tisch juist, maar zal de schutter er weinig of niets van merken 2). Yelen meenen, naar mij bleek, dat een afsluiter noodig is voor betere afsluiting van de patroon, maar laat ik hen dan wijzen op de systemen van Colt, Winchester, Evans Spencer, Werndl, Maxim, Mannlicher, Mauser, Hövet en bijna alle zelfwerkende repeteerge weren, die zonder afsluiter geconstrueerd zijn (onze benaming is eigenlijk ook niet juist, beter zijq de Duitsche „Verschluszkopf" en de Pransche „tête mobile", aangevende dat het onderdeel slechts een los uiteinde van den grendei is). De ajsluiter is bij het Mannlicher geweer e„d. slechts een nood zakelijk gevolg van de wijze van aanbrengen van den patroontrekker en uitwerperl Voor de gasdichte afsluiting moet de patroonhuls zorgen. Bij mijne constructie wordt de uitwerper aan het staart stuk en de patroontrekker zoodanig aangebracht, dat hij niet be hoeft mede te draaien, ergo afsluiter overbodig 9e. Hierop wil ik antwoorden met de vraag: „kwam het wel voor, 1) Alleen natuurlijk bij sljjtage, maar welk wapen lijdt daar niet aan! 2) Getuige het Beaumontgeweer.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 470