998 I. M. T. 1896 No. 3) niet heeft kunnen raadplegen; ware dit wel het geval geweest, dan zoude hem duidelijk zijn geworden welke basis ten grondslag ligt aan het cijfer van f 190.175 op blz. 798 en betrekking hebbende op het bedrag der vermoedelijk meerder uit te betalen pen sioenen, en op welke wijze voor meerdere overtochtskosten een cijfer is verkregen dat de gezinnen buiten beschouwing gelaten, waarover later aanmerkelijk hooger is dan schrijver aangeeft. Wij kunnen er den schrijver uit den aard der zaak geen verwijt van maken, dat hij die niet in den handel zijnde brochure niet als leidraad kon aanwenden, doch, waar de geldquaestie aan de orde komt en cijfers tegenover cijfers worden gesteld, is een toegelichte grondslag niet overbodig; hoe komt schrijver b.v. aan het getal S1!? vcor het aantal reizen, dat een fusie-officier in 20 jaren zal afleggen? Omtrent de gegevens, in meergemeld staatje opgegeven, treedt schrijver vervolgens in beschouwingen, die wij grootendeels kunnen deelen, in het bijzonder wat betreft het dubbel in rekening brengen van „verlofgangers" en het onthouden van gratificatiën. Wij meenen evenwel eenigen twijfel te mogen opperen tegen de aan- teekening voorkomende in de noot op blz. 803, waar gezegd wordt, dat het groote aantal verlofgangers in 1894 en 1895 moet worden toege schreven aan de gewijzigde verlofsbepalingen in 1893 ingevoerd. Het zal schrijver niet onbekend zijn, dat in de laatste helft van 1894 alle verloven wegens langdurigen dienst zijn geweigerd en nu heeft die be paling uit den aard der zaak wel invloed gehad op het verleenen van verloven wegens ziekte, maar de nieuwe verlofsbepalingen waren gedu rende ruim een half jaar buiten werking. Te meer omdat het weigeren van verlof later herhaaldelijk voorkwam (in 1896 en 1898), is het zeer bezwaarlijk over de laatste jaren gegevens te verzamelen, die voor de toekomst een betrouwbare basis opleveren. Op blz. 808 laat de schrijver zich verleiden tot een, onzes inziens, ongemotiveerden uitval, waar hij zegt: „Volkomen begrijpende dat van al, wat hij geschreven heeft, juist „daarin de grootste aantrekkelijkheid zetelt, is niets door den schrijver „dier brochure ontzien, om tot een zoo hoog mogelijk bezuinigingscijfer „te geraken. Vandaar alleen zijn allerzonderlingst voorstel om het „niet erger te noemen om te bepalen, dat de officieren van het gefu- „sionneerde korps bij hun vertrek naar Indië (dus liefst met vijfjarige „scheiding) hun gezin in Nederland moeten achterlaten." De S. d. B. heeft op blz. 563 Mil. Speet. 1896, hoewel niet met zoo vele woorden eerlijk erkend, dat het door hem, al dadelijk niet geheel uitvoerbaar geachte denkbeeld van scheiding der gezinnen onmiskenbare

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 478