1013
eener ketting met schroefstang en moer, dienende om de ontspanning
der veeren te vergemakkelijken. De regelaar bestaat uit 2 Mg,
halve kussens, waartusschen de remstang door middel van 3 drukveeren,
drukschroef en stelmoer kan worden geklemd. Door het meer of
minder aandraaien van de schroef kan de wrijving van de remstang
tusschen de halve kussens bij het achter-of vooruitgaan van het stuk
worden vermeerderd of verminderd.
Bij het afgaan van het schot blijven de spoor met de daaraan
verbonden geleibuizen met verbindingsstukken en de remstang op
hare plaats. Het rembed wordt door de affuit bij hare achterwaart-
sche beweging medegenomen, glijdt daarbij over de geleibuizen en de
remstang en drukt de veeren samen. De kettingen, die aan het
achterste verbindingsstuk zijn bevestigd, glijden gelijktijdig met hunne
haken langs de geleistangen, die aan de zijwangen zijn bevestigd.
Door den weerstand der veeren, de wrijving der remstang tusschen
de halve kussens en de wrijving der raden op den grond wordt de
beweging der affuit uitgeput, waarna door de ontspanning der veeren
het stuk weder in batterij loopt.
Bij de zwaarste lading is de maximum terugloop van het stuk bij
behoorlijk geregelden rem 0,9 M.
Ten slotte zij nog vermeld dat zich tegen de buitenzijde van de
linkerzijwang eene Ht. trede bevindt voor den richter, welke trede tegen
de zij wang kan worden opgeslagen en met een riem bevestigd.
Tusschen de zijwangen is een voetplaat aangebracht.
De inrichting tot het geven van elevatie bestaat uit een aan de
achterzijde getanden boog, welks boveneinde door 2 trekstangen schar
nierend verbonden is aan een sluitbout van de affuit, die onder de
kanontappannen is aangebracht.
Op het boveneinde van dezen getanden boog rust de kulas van
den houwitser. Het ondereinde werkt op een rondsel, welks as aan
het eene einde is opgesloten in een aspan; het andere einde gaat
door de rechter zijwang en is daar buiten eveneens voorzien van
een rondsel. Op dit laatste rondsel werkt eene schroef zonder eind,
die geplaatst is op eene stang, wier ander uiteinde een stelrad met
kruk draagt. Draait men door middel van die kruk het stelrad rond
dan zal door de boven in hoofddeelen beschreven inrichting de getande