1018 c. midden onder de tappen bevindt zich een nok, waarop door middel van bouten en moeren een naar voren en achteren evenver doorloopende getande boog ia bevestigd, dienende tot het geven van elevatie. De aluitwig is een platte wig, waarvan het rechteruiteinde, dat het laadgat vormt, gedeeltelijk is weggesneden ter verkorting en verlichting. De bodem van het laadgat is, zooals boven gezegd, scharnierend aan de wig verbonden en aan het uiteinde van achteren voorzien van eene cilindrische nok, die zich kan bewegen in de cir kelvormige gleuf in het achtervlak der ligplaats. Het zundgat is ingericht als bij 12 c.M. Hw., de sluitschroef als bij 7 c M. A. Ten einde het geven van groote elevatiën mogelijk te maken, is de wig voorzien van eene losse kruk als bij den mortier van 7 cM. A. Ook de wijze van bevestigen van de afsluitplaat komt overeen met die bij laatstgenoemden vuurmond. De affuit (fig 8/9 en 10) is een zware veldaffuit. De beide zij wangen zijn verbonden door eenige verbindingsplaten en sluiibouten en door het staartbeslag. De holle as is dubbel rechthoekig omgebo gen, waardoor bij groote stabiliteit eene behoorlijke radhoogte verkre gen wordt. De raden komen in constructie in hoofdzaak overeen met die van den houwitser, zij zijn echter kleiner. Ten gebruike bij het vervoer is de affuit voorzien van eene der gelijke reminrichting als laatstgenoemde vuurmondechter heeft men hier één remrad, dat op beide remklossen werkt. Ten gebruike bij het vuren is eene verplaatsbare spoorrem aange bracht. Bij het vervoer naar voren opgeslagen en bevestigd, wordt zij bij het vuren neergeslagen en door een sluitbout in dien stand gehouden. Aan de achterzijde der verbindingsplaat die tevens den achterwand van de affuitkist vormt is door middel van een moer een bout beves tigd die aan de andere zijde met een langwerpigen beugel grijpt om den achtersten sluitbout der affuit. Onder dien beugel zit op den bout eenè nok, waartegen de spoor in neergeslagen stand steunt, terwijl tusschen die nok en den achterwand van de affuitkist op den bout een 9-tal schotelveeren is geplaatst. Bij het afgaan van het schot loopt de affuit achteruit, drukt de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 498