577 den inwendigen dienst aangaat, wordt de klasse als sectie beschouwd en zijn dus de daarbij ingedeelde ond. officieren sectiecomd4. en groepscomd'. Zoodoende wordt het voordeel verkregen, dat de recruut van den beginne af aan voor alle diensten met hetzelfde kader te maken heeft, terwijl dit in den kortst mogelijken tijd alle eigenaardigheden hunner leerlingen kennen leert. Dat dan de compagnieën van een recrutenbataljon nu eens vier, dan weder vijf of zes klassen of sectiën sterk zullen zijn, is hoegenaamd geen bezwaar, daar bij de indeeling van eene dergelijke compie. om geen enkele reden rekening behoeft te worden gehouden met tactische eischen. Het eerste onderricht aan inlandsche recruten wordt gegeven door de inl. ond. officieren, natuurlijk onder onmiddellijk toezicht van den Eur. klassecomd4. Er dient dus gezorgd te worden dat, wanneer minder goed inl. kader moet worden ingedeeld, het Europeesch toezicht zeer goed is; terwijl omgekeerd een minder bruikbaar Eur. sergeant het beste inl. kader moet hebben. Ik stel mij voor, dat gedurende de eerste paar weken het onderricht alleen zal bestaan uit enkele zeer eenvoudige gymnastische oefeningen en verder uit besprekingen van allerlei onderwerpen, die de nieuweling zoo spoedig mogelijk weten moet. Bij de gymn. oef. zou ik vooral geen moeielijke Hollandsche commando's wenschen; korte aanwijzingen van den onderwjjzer en het voordoen moeten voldoende zijn. De besprekingen wenschte ik vooral in deze periode een eenigszins huiselijk karakter te geven. De te behandelen onderwerpen zouden kunnen zjjn: de militaire gebruiken voor zoover die afwijken of in strijd zijn met de in de inlandsche maatschappij bestaande gewoonten (zeer in 't algemeen); de hoofdonderscheidingsteekenen van de meerderen, waarmede de recruten dagelijks in aanraking komen (zoo beknopt mogelijk); de kleeding van den soldaat bij de verschillende diensten (laten zien); het schoonmaken, opvouwen en opbergen van de verschil lende kleedingstubken (vóórdoen); tot wien een soldaat zich heeft te wenden als hij een verzoek heeft te doen of een klacht in te brengen wat deze te doen heeft bij appels; hoe hij zijn dag moet doorbrengen wanneer hij de kazerne mag verlatenenz. Dat dit alles in de landstaal moet besproken worden en tevens zoo beknopt en eenvoudig mogelijk, ligt voor de hand. De onderwijzer vertelt, legt uit, doet Dl. II, 1899. 38

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 49