1025 De toekomstige bevelhebber der expeditie, Sir R. Napier, was tot de overtuiging gekomen, dat de expeditionaire troepenmacht eene sterkte zou moeten hebben van minstens 12.000 combattanten, waar- van een derde aan Europeanen. Van deze macht zou een deel worden vooruitgezonden, om in het hoogere gedeelte een operatie basis, zoo dicht mogelijk bij Massowa gelegen, in te richten, wegen tusschen deze en de landingsplaats aan te leggen en het debarkement van het hoofdkorps te dekken, dat dan dadelijk naar de hoogere gezonde streken zou kunnen oprukken. Daarna zou deze voorhoede weer vooruit marcheeren, wegen ver beterende en magazijnen aanleggende, ter opneming van de voorraden der troepen, welke voor den tocht naar Magdala zouden worden bestemd. Dat hiertoe veel transportmiddelen, in het bijzonder draagdieren, noodig waren, spreekt van zelfeen gedeelte hiervan, vooral muil dieren, zou dan ook uit Europa betrokken moeten worden. Boven dien zou men tot het op- en afladen, voor de werkzaamheden in de magazijnen en desnoods ook voor het dragen van lasten over een 3000 koelies moeten kunnen beschikken. De transportmiddelen moesten, volgens zijne meening, bij voorkeur in Indië vereenigd en daar op militaire wijze georganiseerd worden, opdat zij op den dag van debarkement in Abessynië onmiddellijk voor den marsch gereed zouden zijn. De chef van het transportkorps zou onder de onmiddellijke bevelen van den chef van den staf staan, ter wijl het korps zelf moest worden ingedeeld in Divisiën van 2000 muildieren, gecommandeerd door een Eur. kapitein, Brigades van 1000 muildieren, met een Eur. luitenant, Compagnieën van 500 muildieren met twee inl. luitenants, Sectiën van 125 muidieren met een inl. onderofficier, Escouades van 25 muildieren met een inl. soldaat, terwijl voor elke twee muildieren één geleider zou worden ingedeeld en elk muildier 200 lbs (Hh 90 KG.) zou dragen. Behalve de muildieren 10.000) zouden nog kameelen, een hon derdtal lichte voertuigen door paarden getrokken, 500 karbouwen karren, enz. gebruikt worden de voertuigen echter alleen in de vlakte nabij de kust.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 505