1039 verloren, dan wel in afgronden stortten. Den 20™ d.a.v. werd Lat bereikt (afstand 45 KM.). Yan 2328 Maart werd de afstand Lat-Santara (afstand 80 K M.) doorloopen, waar men weder een paar dagen moest blijven om op de vivres te wachten. Doze werden nl. van af Antalo door inboorlingen etappes-gewijze vervoerd, doch die, welke tusschen Antalo en Lat opereerden, hebben niet altijd aan hunne verplichtingen vol daan, daar zij bevreesd waren voor een aan Theodoor aanhankelijk hoofd in de nabijheid van dit gedeelte van den communicatie-weg, dat men verzuimd had van daar te verdrijven. De aanvoer moest dus eerst afdoende geregeld worden, hetgeen spoedig gelukte. Den 31™ Maart werd weder voorwaarts gemarcheerd en den 5™ April waren de beide brigades op het plateau van Talanta (afstand 90 K.M.) vereenigd 1). Hier moest men weder een paar dagen op vivres wachten, die men gelukkig gedeeltelijk ter plaatse kon koopen den 9™ kon de marsch weder worden voortgezet. Den 10™ April werd een onbeteekenend gevecht bij Arroji geleverd (1 officier en 19 min deren gewond) en werden de hoogten, die Magdala beheerschten, be zet; den 13™ April werd Magdala zonder tegenstand genomen en de gevangenen bevrijd. Theodoor had zelfmoord gepleegd. Terugtocht. In verband met zijne instructie en met het oog op het naderende ïegenseizoeD, besloot de bevelhebber zoo spoedig mogelijk den terug tocht te aanvaarden. Magdala werd verbrand en door mijnen vernield, waarna reeds den 17™ April de afmarsch naar de kust een aanvang nam. Langzamerhand vond men langs den communicatieweg weder meerdere vivres en de achtergelaten bagage, zoodat het comfort der troepen geleidelijk verbeterde. Toch kon de terugmarsch slechts zeer langzaam geschieden, daar ook nu de uitgeputte dieren groote moeite hadden, zich langs het woeste bergpad te bewegen. Yele vielen om niet weer op te staan, wat den langs den weg op den loer liggende inboorlingen aanleiding gaf zich zoo mogelijk onmiddellijk op de achtergelaten goederen te wer- 1) De divisie was verdeeld in twee brigades, die ieder afzonderlijk marcheerden. De aangegeven data hebben steeds betrekking op de voorste brigade. Dl. II, 1899. 69

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 519