BESCHOUWINGEN IN HOOFDZAAK NAAR AANLEIDING VAN DE
ARTIKELEN VAN RITMEESTER Jkr. L. D. C. DE LANNOY
IN HET INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT (1894—1898)
OVER HET GEBRUIK VAN CAVALERIE.
(Met plaat VIII en oleaten.)
Het volgende artikel was grootendeels gereed, toen bekend werd,
dat door den heer de Lannoy eene brochure uitgegeven zou worden
over het gebruik van cavalerie tegen den inlandschen vijand. Met
verzoek om plaatsing van het artikel in dit tijdschrift wachtte ik
daarom tot na het verschijnen der brochure, omdat mogelijk bij
kennismaking mjjne inzichten zich zouden wijzigen. Nu ik echter
mijne denkbeelden, o. a. ook over het gebruik van cavalerie tegen
den inlandschen vijand, nog niet in overeenstemming kan brengen met
die van den schrijver der brochure, meen ik dat gedachten wisseling
gewenscht is.
Wat overigens de brochure betreft, naar mjjne meening heeft de
schrijver met het publiceeren daarvan een nuttig werk verricht, dat
zeer zeker ver buiten zijn wapen gewaardeerd zal worden. Eene rijke
krijgservaring stelt hem in staat zijne denkbeelden met voorbeelden
te staven en menigen nuttigen wenk te geven.
Tegenover den zoo praktisch gevormden schrijver, moet ik op theo-
retischen bodem blijven, en heb bij mijne beschouwingen dan ook
als beginsel aangenomen dat leiding en aanvoering in handen zijn
van normaal ontwikkelde personen. Wat op dit gebied buiten
gewoon begaafden presteeren kan moeilijk dienen als richtsnoer
voor de middelmatigeu.
Im kriegerischen Leben steht die That hö-
her als der Gedanke, die Handlung liöher als
das Wort, die Praxis höher als die Theorie.
(Instruktion für die Kriegsakademie 1868.)
Het „Indische Militair Tijdschrift" en de „Brochure" worden aangeduid door de letters
,1. M. T." en „Br."