1047 A., met het doel, het omgelegen terrein van vijanden te zuiveren. Deo 2®n. October 'a avonds krijgt de colonne-commandant bericht, dat de vijand, 250 a 300 man sterk, is samengetrokken in kampong F., waarvan de W.-rand versterkt is, en waarin een drietal bentengs opgeworpen zijn. Yoor de verdere vermoedelijke gegevens omtrent het terrein en de sterkte van den vijand, zie de hierbijgevoegde schets N°. 1, de Br of het I. M. T. 1897. II. Naar aanleiding van deze berichten besluit de colonne-commandant den volgenden morgen den vijand aan te tasten en geeft daartoe nog denzelfden avond bevelen, waaromtrent valt op te merken le dat ze gegeven werden onder den naam „gevechtsbevel" 2® dat ze 's avonds werden verstrekt. Dit is m.i. minder juist. Gaat men na wat een ngevechtsbevel' bevatten kan volgens de „Leidraad voor den dienst bij het hoofdkwar tier enz. van 1898" (blz. 89) en toetst men het door den colonne-commandant uitgevaardigde bevel daaraan, dan is het dui delijk, dat het niet onder dien naam gegeven had mogen worden. Voldoende kennis omtrent den vijand, zijne stellingen, en het terrein om die stellingen ontbraken daartoe ten eenenmale. Juister ware het daarom geweest het door den colonne-commandant gegeven bevel „marschbevel" te noemen. Wat net tijdstip van uitgifte betreft, in het algemeen doet men beter een bevel te geven kort vóór het uitrukken, omdat het mogelijk is, dat nadere berichten nog wijzigingen in het plan van den colonne-commandant brengen, waardoor het bevel veranderd, mogelijk ingetrokken moet worden, wat geen gunstigen indruk geeft van de leidiDg. Bovendien heeft men het voordeel tot het laatste oogenblik over de troepen te kunnen beschikken. Toch is het zaak, dat de troep weet, dat er den volgenden morgen uitgerukt zal wor den, omdat steeds nog voorbereidingen te treffen zijn. De troep kan hiermede in kennis gesteld worden per „order" waarin dan alles gezegd wordt wat de verschillende atdeeliogen en hare commandanten noodig hebben te weten, meer echter niet. Met het oog op ge heimhouding is het noodzakelijk, zoo eenigszins mogelijk, deze „order1 niet te geven, zoolang iemand het bivak nog kan verlaten. De „order" had kunnen luiden als volgt: Bivak A. */10 '97 61/4 n. m.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 527