1051 kan worden als het gevecht een aanvang heeft genomen, óf niet meer mogelijk is, als de vijand hardnekkig weerstand biedt en mogelijk over alle troepen beschikt is. 3°. Om de voorhoede eene groote bewegingsvrijheid te geven, is het zaak daarbij voorloopig althans geen volledige ambulauce in te deelen (1). Mocht dit later noodig blijken dan kan het altijd nog geschieden. 4e. Een bepaald aangewezen „achterhoede" schijnt niet noodig, daar het voldoende is wanneer onmiddellijk achter den trein tea gesloten afdeeling marcheert. 5e. De bepalingen omtrent den aanval opgenomen in punt 4 van het door den colonne-commandant gegeven „gevechtsbevel„Blijken de berichten.enz..achter de kampong" hadden hier nog geen plaats motten vinden. Later, indien de berichten van de cavalerie voldoende licht gegeven hadden, kon dit in het „gevechtsbevel" opgenomen worden. 6®. Dat de artillerie gelast werd den aanval krachtig voor te bereiden is overbodig, daar dit een tactisch beginsel is, dat voor eens en altijd vaststaat. 7e. De afstanden hadden ongeveer aangegeven moeten worden tusschen de hoofdcoionne en de voor- en achterhoede. Helder wordt in het Eransche velddienstreglement de taak der cavalerie uiteengezet. Daar kent men de „Exploration" (Titre III), die ten doel beeft: „de fournir au commandant en chef les renseigne- ments généraux dont il a besoin pour diriger les troupes et assurer le succes de ses opérations." De commandant van de cavalerie „d'exploiation" „rcgoit du commandant en chef dont il cépend des instructions ptécises sur la mission qu'il a h remplir." De cavalerie belast met den dienst der „Exploration" wordt „cavalerie indépen- dante" genoemd en verricht dus den strategischen ophelderingsdienst. (1) Eveneens verdient het met het oog daarop aanbeveling bij de voorhoede geen of zoo weinig mogelijk reserve munitie in te deelen. Aanvulling van munitie toch in het gevecht met den inlandschen vijand is zelden noodig. Alleen aan compagnieën, die een zelfstandige opdracht krijgen en daarbij geen verband kunnen houden met de hoofdcolonne, dient een deel der reserve munitie te worden toegevoegd waarvoor 4 kisten 2 mansvrachten voldoende schijnen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 531