1086
regiment (Royal Regiment of Artillery) beschouwd en bestond uit een
samenvoeging van de verschillende artilleristische onderdeelen. Sedert
1 Juni heeft men de artillerie verdeeld in bereden en onbereden artillerie.
Tot de bereden behoort de rijdende en de veldartillerie, tot de niet bereden
de berg- en vesting- en belegerings-artillerie. De scheiding tusschen
de beide groepen is even volkomen als bijv. tusschen de wapens der
infanterie en cavalerie. De officieren worden in verschillende ranglijsten
opgenomen. Elk der groepen wordt evenals de andere wapens in regi
menten verdeeld.
(Army and Navy Gazette No. 2052
Een voorbeeld tot navolging. De vruchten van een goede discipline.
Zooals ons allen bekend is, werd in den nacht van 29 op 30 Sept. jl.
Amahei aan de Zuidkust van Ceram nagenoeg geheel verwoest.
Tegen 1 uur 45 ontstond er een hevige aardbeving; de ongeveer 30
man sterke bezetting vluchtte buiten onze versterking. Eenige minuten
daarna werd een hevig ruischen der zee gehoord. De commandant der
wacht in de richting der zee gezonden om de oorzaak er van na te gaan,
kwam onmiddellijk terug, meldende dat er een vloedgolf in aantocht was.
Het lag voor de hand, dat verscheidene inlandsche fuseliers dadelijk het
voorbeeld wilden volgen van de bevolking en in de richting van het
gebergte wilden vluchten. Gelukkig bleek de commandant van den
post, de adj. ond. off. d.d. off. Jansma A. St. No. 48781, een man te
zijn, die ten volle berekend was voor de verantwoordelijke taak, die in
deze moeilijke omstandigheden van hem gevergd werd; onmiddellijk had
hij den toestand overzien en begreep hij, dat de uit het Noorden komende
golf wellicht door het gebouwen-complex der benting gebroken kon worden
en dat dit de eenige hoop op behoud moest zijn. Hij hield de vluchtenden
tegen en gelastte de geheele bezetting in de versterking terug te keeren
en zich te verzamelen op het banket en bastion der Zuiderface. De golf
kwam opzetten en onmiddellijk werden de accessoires, de Noorder- en
Ooster face, het N.-Ooster bastion en nagenoeg alle gebouwen binnen de
versterking een prooi van de golven. Dank zij de tegenwoordigheid van
geest van haar wakkeren commandant bleef de bezetting echter in haar
geheel gespaard, terwijl de wijd en zijd gevluchte bevolking door de
vloedgolf werd gedood of medegesleurd. Nauwelijks was de zee tot haar
gewone peil teruggekeerd of Jansma toog aan het werk; der bezetting
werd de gespaard gebleven cantine tot logies aangewezen en in alle
richtingen werden patrouilles uitgezonden om de ongelukkige bevolking
te hulp te snellen. Aan een dezer patrouilles, waarbij zich de commandant
zelf bevond, mocht het gelukken den posthouder, die in een huis was