1091 ten N.W. van kampong F. wist te beoordeelen, en dat terrein dus bezet hield, zou de verkenning weinig resultaat hebben gehad. Het „bericht" om 6.47 v. m. verzonden „van den eskadronscom mandant" ware beter „bevel" genoemd, terwijl een adres hierop niet overbodig zou zijn geweest. Het „bericht No. 2" aan den colonne-commandant was uitstekend. "Waar echter omtrent het riviertje ten O. van kampong F. nog niets bekend was, had de uitdrukking „vermoedelijk goede overgang" achter wege kunnen blijven. Het bericht: „In C ruim uitzicht op F., hoog geboomte in F. maskeert heuvelstelling", had weggelaten kunnen worden, omdat de colonne-commandant dit reeds wist uit „bericht No. 1." Het door den colonne-commandant om 6.58 v. m. verzonden bericht No. 1 aan den eskadronscommandant bevat de woorden„zoek over gangen, vooral voor artillerie, door ravijntje, in hoog terrein op rechter flank stelling". Dat bericht is gezonden na ontvangst van bericht No. 1, doch vóór ontvangst van bericht No. 2 van den eskadronscomuaandant. Waar nu in bericht No. 1 van den eskadronscommandant aan den colonne-commandant in het geheel niet gesproken wordt van een ravijntje achter kampong F., de eskadronscommandant bovendien in dat bericht zegt, dat hij inzicht wil trachten te krijgen achter 's vijands stelling en de colonne-commandant den eskadronscommandant het gebruik der cavalerie had gelaten, is dit blijk van initiatief van den colonne-com mandant niet duidelijk. Waarom ook werd dit bericht (bevel) niet medegegeven aan de ordonnansen, die terugkeerden naar den eskadrons commandant. De colonne-commandant had nu geen ordonnansen meer te zijner beschikking, want ook het „bericht aan den commandant jste peloton" werd daarheen doorgezonden door ordonnansen van den colonne-commandant (Zie „I M. T." 1897 II blz. 891 en „Br." blz. 113). daan we nu Da hoe de beide pelotons hunne taak hadden kunnen opvatten, naar aanleiding van het marsch- en voorhoedebevel I. De „cavalerie voorhoede" optredende als in het „I. M. T." en de „Br." vermeld voor de „zelfstandige cavalerie", had kunnen handelen als daar aangegeven, tot het hooge terrein ten W. van kampoDg F. bereikt was. Zooveel mogelijk ruiters hadden nu kunnen afzitten om t

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 571