1099 d, dat de vervolging van den vijand door artillerievuur beter verzekerd was. Waar toch een vrij aanzienlijke macht van den vijand is vereenigd, trachte men haar zoolang mogelijk bijeen te houden, om haar van een gunstig punt aan te vallen, opdat zij geheel of grootendeels vernietigd worde. Nu hier groote kans bestond, dat de terugtocht van den vijand in O. richting zou plaats hebben, kon de artillerie, mits gunstig opgesteld, nog zeer veel bijdragen om hem bij dien terugtocht zoo veel mogelijk verliezen te bezorgende 2 sectiën moesten daarvoor gebezigd worden op 's vijands rechterflank. Wat het slepend vuurgevecht betreft, hiermede had, nu de colonne commandant zelf nog en liefst ongezien verkennen moest, ten einde daarna het aanvalsplan (lees: „gevechtsbevel") uit te geven, nog wel eenigen tijd gewacht kunnen worden. B. Bericht N°. 3 1) aan artilleriecommandaut (7 23 v.m.). De 2e zinsnede schijnt overbodig en de 3e moest het zijn, want de artilleriecommandant behoort bij den colonne-commandant van het begin van den marsch. Is dit dikwijls moeilijk met één sectie artillerie bij eene colonne, daar er dan bij de sectie zelf geen officier is, hier kon er geen bezwaar aan verbonden zijn, omdat er bij de 2 sectiën een kapitein-commandant was 2). De artilleriecommandant behoort steeds met 1 ordonnans bij den colonne-commandant, omdat, wanneer deze het noodig oordeelt, dat de artillerie in stelling komt, al dadelijk de verkenning kan geschieden van het terrein, waarin de colonne-commandant ongeveer de plaats voor de artillerie heeft aangewezen, en de ordonnans naar achteren kan gaan met de noodige bevelen omtrent hetgeen verricht moet worden. Het verkennen van de vijandelijke positie behoort niet tot de taak van den artilleriecommandant, dat is de zaak van den colonne commandant en zijn staf. C. Bericht N°. 4 3) aan den commandant van de hoofdcolonne (7.25). Een commandant van de hoofdcolonne is er niet buiten den colonne- 1) Brochure No. 4. 2) Volgens het: „Voorschrift voor het geveoht" voor de bereden artillerie 7 bljjft de sectiecommandant bij zjjne sectie, indien by de oolonne slechts ééne sectie artillerie is. 3) Broohure N». 5.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 579