1111 4. 3 compagnieën met de genietroepen, een ambulance en kisten reservemunitie, stellen zich ten O. der artillerie in gevechts formatie op, en richten op mijn bevel, den aanval op den N. rand van kampong F. en de versterkingen ten O. daarvan. 5. i compagnie neemt den W. rand van kampong F. onder vuur en doet den aanval daarop in verband met II; een deel rukt door kampong E. en bemoeilijkt 's vijands mogelijken terugtocht over de rivier. 6. 1 compagnie blijft als reserve achter de artillerie. 7. De cavalerie dekt de linkerflank II en bemoeilijkt een uitwij ken van den vijand naar het O. De cavaleriepatrouille in kampong E. dekt den opmarsch der infanterie door die kampong; de patrouille op de linkerflank der oorspronkelijke voorhoede dekt den rug der artillerie en reserve. 8. Een ambulance stelt zich op ten O. van de artillerie 9. De trein is opgesteld ten W. der artillerie. 10. Ik bevind mij bij de artillerie. De colonne-commandant. Afschrift aan commandanten Ienll; gedicteerd aan commandanten cavalerie, artillerie en den chef der ambulance. Waar, als in het door den heer de Lannoy aangenomen voorbeeld, de vijand met zijn geheele macht een scherp begrensde stelling bezet heeft, geen partij trekt van het voor zijn optreden zoo bijzonder gunstige terrein ten N.W. van de stelling en volstrekt lijdelijk blijft, daar komt het me voor, dat het geven van één bevel voor den aanval tenzij dit zeer omvangrijk moet worden mogelijk is en vele voordeelen heeft boven het uitvaardigen van een reeks afzonderlijke bevelen, zoodat dan mogelijk de eene afdeeling niet weet wat de andere verrichten moet. Wel is het mogelijk, dat de door mij aangeduide wijze van bevelen geven uitzondering is, en die aangegeven in het „I. M. T.en de „Br. de normale; maar onder omstandigheden, aangenomen als grondslag in het „I. M. T." en de „Br.", is de eerste wijze dunkt mij te verkiezen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 591