VALÏDITEITSSTATEN.
Het lijkt misschien overbodig de vraag te BtelleD, wie de al of niet
validiteit van den militair bepaalt. Immers iedereeD, Europeaan of
inlander, die zich aanmeldt, wordt aan een nauwkeurig geneeskundig
onderzoek onderworpen, en eerst dan aangenomen, als hij wat licha
melijke validiteit betreft, aan bepaalde voorwaarden voldoet. Door
die aanneming is hij gedurende zijn verderen diensttijd als geheel
valide gestempeld, totdat hij na korter of langer tijd, om de een of
andere reden, voor eene geneeskundige commissie wordt gebracht,
en voor enkele of alle diensten wordt ongeschikt verklaard.
Op deze wijze beschouwd, ziet de zaak er zeer eenvoudig uit,
maar inderdaad is zij toch zoo eenvoudig niet.
Laat ons om dit duidelijk te maken, eens deze twee vragen stellen
1°. Is er veel verschil in de mate van validiteit bij de ver
schillende personen, die bij hun in dienst treden, toch alle
aan de eischen van lichamelijke geschiktheid hebben
voldaan P
2°. Blijft bij eenzelfde persoon, nadat hij in dienst is ge
treden, en nog niet, ook zelfs niet voor enkele diensten,
is afgekeurd, de validiteit ongeveer dezelfde, of is deze
aan kleine of groote schommelingen onderhevig?
Met het stellen dezer beide vragen, zijn m. i. de antwoorden
tegelijkertijd gegeven. Iedereen weet toch, hoe reeds spoedig, na hun
in dienst treden, van de verschillende personen blijkt, dat de mate
van validiteit zeer verschilt, dat de een aan de goede verwachtingen
omtrent zijne physieke geschiktheid zal beantwoorden, terwijl de
ander, ook al werd bij deze evenmin een reden gevonden, om hem
bij de keuring af te wijzen, al spoedig blijken geeft van mindere
geschiktheid voor den dienst te velde. Evenmin zal iemand ontkennen,
dat de validiteit van eenzelfde persooD, ook al kwam hij niet voor
een geneeskundige commissie, gedurende zijn langen diensttijd zeer