1119 kan bestaan. Trouwens hoe betrekkelijk dikwijls komt 't Dog voor, dat een persoon bij een reëagagement voor langer of korter tijd voor den actieven dienst wordt goedgekeurd, die toch bij zijn compagnie als alles behalve valide bekend staat, en omgekeerd, dat een ander wegens het een of ander gebrek wordt afgekeurd, die toch gedurende een reeks van jaren blijken had gegeven, dat dit gebrek hem niet verhinderde een uitstekend veldsoldaat te zijn. Dat het ook de bedoeling van het legerbestuur is, om bij de bepaling van de meerdere of mindere mate van validiteit, de ondervinding der directe militaire supérieuren ook mee te doen tellen, blijkt ten duidelijkste uit de circulaire van het D. v. O. dd. 5 Februari 1894, waarbij o. a. het volgende bepaald wordt „In de gevallen waarin niet in ziekeninrichtingen verpleegde „mindere militairen geneeskundig gekeurd behooren te worden, zal „de betrokkene compagnies-, detachements- of escadrons-comman- „dant, op den keuringsstaat bekend stellen, wat hem in de praktijk „is gebleken, ten opzichte van de geschiktheid van den man, om «aan de verschillende diensten deel te nemendit behoort echter „slechts aangemerkt te worden als een eenvoudige aanteekening, „waarmee de keurende officier van gezondheid niet meer rekening „behoeft te houden, dan hem gewenscht voorkomt." Deze bepaling heeft dus wel degelijk ten doel om den genees kundige, die een militair moet keuren, inlichtingen te doen verschaffen, omtrent hetgeen van de validiteit der betrokken personen in de praktijk is gebleken en bedoelt dus hetzelfde als door mij wordt beoogd met de aanteekeningen van den compagnies-commandant in den validiteitsstaat. Yolgens bovenaangehaalde circulaire worden deze inlichtingen alleen verstrekt bij keuring en gaan dan weer ver loren, bovendien zijn ze uit den aard der zaak onvolledig, daar de betrokken autoriteiten natuurlijk alleen inlichtingen kunnen ver schaffen over den tijd, dat ze den man gekend hebben, (iets wat o. a. bij keuring voor reëngagement dikwijls zeer kort is, daar can- didaten voor een dergelijke keuring vaak eerst kort te voren met paspoort in het garnizoen zijn gekomen) terwijl eindelijk aan de bepaling dezer circulaire zoo weinig de hand schijnt gehouden te 71

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 599