NAAR AANLEIDING NAN DE „AFSCHAFFING VAN DE COMPAGNIES-ADMINISTRATIE". Zoowel de troepen officieren als de officieren der Militaire Admi nistratie sullen, na lezing van de bijdrage van den kapitein-kwar tiermeester A. P. J. van der Laaken, getiteld: „Afschaffing der compagnies-administratie," voorkomende in de negende aflevering van dit tijdschrift, moeten erkennen, dat genoemd officier een voor het Indisch Leger hoogst verdienstelijken arbeid verricht heeft. Wij hebben aan zijne verhandeling niets toe te voegenalleen releveeren wij de daarin uitgedrukte meening, dat eene eventueele invoering van zijn stelsel, de werkzaamheden van den kwartiermeester aanmerkelijk zoude vermeerderen. Hoewel zulks als een nadeel van dat stelsel zou moeten worden beschouwd, mag bij de appreciatie daarvan, naar onze meening, niet over het hoofd gezien worden, dat door het in belangrijkheid toenemen van de kwartiermeesters werk kring, de schatting van het korps Militaire Administratie ontwijfel baar verhoogd wordt. Dit voordeel zou voor de kwartiermeesters in belangrijkheid toenemen, wanneer het gepaard kon gaan met eene verhooging van inkomsten. Is tractementsverhooging op zich zelve reeds billijk, op grond van den meer omvangrijken werkkring en de uitbreiding der gelde lijke verantwoording, die het gevolg van den maatregel zou zijn, zij wordt dit te meer, wanneer men bedenkt, dat voor eenige jaren de indem niteit voor paardenfourage, welke aan die categorie van officieren meer dan eene halve eeuw was uitbetaald geworden, werd ingetrok ken; het zou dan ook beslist onbillijk genoemd mogen worden, indien thans eene eventueele vermeerdering van werkzaamheden niet aan eene verhooging van inkomsten werd verbonden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 605