1128 Gaarne geef ik toe, dat particuliere belaDgen een hoofdofficier er toe kunnen bewegen om het commando over de K. R. te aanvaarden waardoor het verblijf in Europa verleDgd wordt, doch ongemotiveerd is het te beweren, dat zulk eene benoeming „de wijze van dienen" als hoofdzaak in zich zou sluiten en dat alleen ter verkrijging van eene tevredenheidsbetuiging van het Ministerie. De namen der commandanten van de K. R. der laatste jaren zijn mij voldoende om tegen die bewering te protesteeren. Bovendien heeft de com mandant der K. R. zijne instructie en slechts daaraan heeft hij zich te houden. Dat het bijeenhouden der reservisten verkeerd is en dat het verdeelen der kolonialen over de verschillende Regimenten eene allergelukkigste maatregel zou zijn, betwijfel ik zeer. Evenmin geef ik toe, dat het niet mogelijk zou zijn de reservisten in Indië samen te houden. Het komt er maar op aan hoe de zaak wordt aangepakt. Elk begin is moeilijk en elke nieuwigheid baart veel strijd en daarom was er noodig veel medewerking. Die medewerking bestond niet altijd, althans niet in Indië. Wil men aan het doel beantwoorden, dat men met de K. R. beoogde, dan moest men van een ieder mede werking ondervinden en bovendien onpartijdig kunnen oordeelen. In plaats van met antipathie, moest zij met sympathie worden begroet. Dat een reservist, zoodra hij van de reserve afgaat en zich oplost in het overige Europeesch gedeelte, onmiddellijk zijn karakter van reservist verliest, is zeer natuurlijk. Dit is ook het geval met een marechaussee. Maar dat zoo'n reservist na korten tijd en veel oefening een gewoon Hollandsch soldaat wordt, dien wij zoo hoog waardeeren, terwijl hij reservist blijvende, niet gewaardeerd zou worden onder gelijke omstandigheden is mij onbegrijpelijk. Yerder spreekt Q over een regime bestendigen en dikwijls onder dezelfde officieren! Hu vraag ik Q, zou dan geen enkel regime van al die officieren deugen Heeft niet ieder officier een eigen regime, een eigen opinie, die hij wil doorvoeren en zijn er dan geen Korps commandanten meer, die kunnen ingrijpen, wanneer het noodig is? Mij dunkt, van de uitgezonden detachementen zijn er genoeg aan te wijzen, waarbij een goede discipline en een goeden geest heerschten. Dat er veel kaf bij kan zijn, is een feit, maar dat is bij elke Euro-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 608