- 1129
peesche compagnie het geval. Zooveel te meer dus bij joDge soldaten,
maar dat bewijst nog niets, omtrent de al of niet goede handhaving der
tucht of de al of niet geschiktheid van de daarmede belaste officieren.
Het eindeloos gemopper, wanneer zij eenmaal in Indië zijn, heeft
zeker zijn oorzaak, maar de oorzaak is niet die, welke Q noemt
Geheel andere factoren werken daarop in. Boven is reeds gezegd,
dat zij met weinig sympathie worden ontvangen. Het is echter nog
erger. Die sympathie ging zelfs zoo ver, dat een pas aangekomen
detachement bij voorbaat „'n zoodje" werd genoemd 'n bende en
niets meer en dat wel in het bijzijn van hunne begeleidende offi
cieren, terwijl er nog geen inzage was genomen van de straffen.
Cachot, provoost en boeien werden hun voor oogen gehouden alsof
het niets was. Ik weet niet of die methode van ontvangst nog
bestaat, maar dat zij werkelijk is voorgekomen, daar sta ik voor in.
Yerder kan als een voorname factor van het gemopper gelden,
dat zij bij aankomst in Indië bij een der depot-bataljons worden
ingedeeld en geheel als recruut worden beschouwd en behandeld.
Q maakt daar iets anders van en zegt: „Over het algemeen zijn
de dril-onderofficieren en de met den dienst bij depot-bataljons ver
trouwde officieren van meening, dat reservisten bij aankomst in Indië
niet veel meer dan recruut zijn, enz. De meening dier dril-ooder-
officieren nu daargelaten, zou ik Q toch willen afvragen hoeveel van
die dril-onderofficieren hij wel gekend heeft Dat zij er nog zullen
zijn. kan ik toegeven en ik hoop van harte, dat zij zullen blijven
bestaan. Hoewel ik nu nog niet met alle depot-bataijons heb kennis
gemaakt, ken ik er toch één en in dat heele bataljon was er in mijn tijd
niet één onderofficier, die ik dien titel zou waardig keuren. Welkende
ik een dril-korporaal maar heusch een dril-onderofficier zocht ik te
vergeefs. Ik bedoel een dril-onderofficier van den echten stempel,
zoo een, die leeft voor den dienst en voor zijn soldaten, zooals ik
er verscheidene in Holland gekend heb, en zoo een, bij wien een
soldaat of korporaal zich niet waagde te meiden, zonder zich vooraf
in den spiegel overtuigd te hebben, dat zijne kleeding en houding
onberispelijk waren.
Wat het recruut zijn zelve betreft, diene het volgende. De reser
visten exerceerden vroeger af (en nu ook natuurlijk) volgens nieuwe