588
en vooral hoe zij van het terrein voordeel kunnen trekken om goed
te schieten. De officieren en het kader moeten weten hoe zij hunne
onderhebbenden te leiden hebben op marsch en in het gevecht, onder
de altijd wisselende omstandigheden, die van het terrein en de wijze
van ageeren van den vijand afhankelijk zijn.
In 't kort de compagnieën moeten reeds in het garnizoen worden
geoefend in het voeren van den kleinen oorlog en uitsluitend daarin.
Veldslagen zullen wij nooit te leveren hebben en mocht het al eens voor
komen, dat grootere troepenafdeelingen een gevecht moeten aangaan,
dan nog zal het Indische gevechtsterrein van dien aard zijn, dat de
onderdeden zelfstandig zullen moeten weten te handelen. Het voe
ren van den kleinen oorlog is zeer moeielijk en stelt veel hoogere eischen
aan den troep dan de geregelde gevechten uit den grooten oorlog, terwijl
het meerdere in deze volstrekt niet strijdt met het mindere. Moet Indië
ooit verdedigd worden tegen een Europeeschen vijand, dan zal onze wijze
van optreden en de moeielijkheden van het terrein den vjjand noodza
ken om onze vechtwijze te imiteeren. Wat wij dan vóór hebben door
meerdere oefening en terreinkennis is zeker niet gering te schatten.
Heb ik hiermede in grove trekken besproken, hoe in 't algemeen
van onze inlanders soldaten zullen moeten worden gemaakt en op
welke wijze wij dan die soldaten zullen moeten gebruiken, nog eens
herhaal ik hier, dat hoofdzaak blijft de karaktervorming, de opvoeding.
De aanvoerder moet zijn soldaten begrijpen, kennen, achten, dezen
moeten hem vertrouwen, liefhebben. Een dergelijke band maakt een
leger sterk en krachtig. Daartoe is het echter noodig, dat bij de
behandeling in den meest algemeenen zin van onze inlandsche
soldaten rekening wordt gehouden met al hunne nationale eigenaar
digheden, deugden zoowel als gebreken.
Dat het nog eens zoover moge komen, dat officieren en kader van
ons leger hiertoe ten volle berekend zijn, dat dit principe in alles
krachiig op den voorgrond treedt!
Dan zal ons leger worden geroemd als het beste koloniale leger
ter wereld en de roep, die ervan zal uitgaan, zal een waarborg te
meer zijn voor ons, Nederlanders, dat wij onze kinderen het grootsche
Aziatische rijk ongeschonden zullen nalaten.
Dit zij zooEen troepenofficier.