1185
bij het overwegen of zij zich al dan niet beschikbaar zullen stellen.
Doch hoe dit ook zij, om de boven ontvouwde redenen achten wij
die plaatsing van ondergeschikt belang.
Schrijver vraagt zich af, of geen ernstige bezwaren ontstaan zullen
tegen het opdragen van eene functie aan een jonger Ned. Ind.
officier in het gemobiliseerde Ned. leger, waarbij bij het commando
voert over oudere Nederl. officieren van lageren rang. Ofschoon wij
zeer goed voelen, dat het minder aangenaam is om onder een jongere
te dienen, die het slechts aan een vluggeren promotiegang en aan
verschil in toestanden in beide legers, geenszins aan bijzondere
verdiensten te danken heeft, dat hij de meerdere in rang is, gelooven
wij echter niet, dat hiervan ernstige nadeelen te wachten zijn. Door
het verschil in snelheid van promotie bij verschillende wapens en
diensten toch, zien wij aanhoudend in elk leger, dat, wie vandaag
onze mindere is, morgen onze meerdere wordt. Men zal ons mis
schien tegenwerpen, dat men daarbij in dienst weiuig of geen aan
raking met elkander heeft, doch ook hierin kunnen wij niet medegaan.
Moge zulks misschien al in de lagere rangen het geval zijn, in de
hoogere is zulks anders.
Daar komt het veelvuldig voor, dat oudere officieren de directe onder
geschikten zijn van niet bij keuze bevorderde officieren van jongere
aanstelling en nu moge zulks al geen ideale toestand zijn en minder
aangenaam voor eerstgenoemden, dat het aanleiding geeft tot bezwaren
in den dienst, vermeenen wij te moeten ontkennen. Wij zijn dan
ook overtuigd, dat in tijden van oorlog, waar het behoud en de
verdediging van den vaderlandschen bodem de alles overheerschende
gedachte moet en zal zijn, dat dan het opgeworpen vraagstuk geheel
op den achtergrond zal worden gedrongen, een ieder naar zijn beste
vermogen zal bijdragen tot instandhouding onzer onafhankelijkheid
en dat het dienen onder de bevelen van jongere kameraden de kracht
der verdediging niet zal schaden.
Eindelijk komt K. tot eene uiteenzetting van de wijze waarop
volgens hem de verhouding van de officieren der beide legers tot
elkander zoude kunnen worden geregeld.
Als de eenvoudigste wijze wordt aangegeven den bestaanden toe
stand wettelijk te bevestigen, waartegen echter het bezwaar wordt