1136
aangevoerd, dat dan de Nederl. officieren op eens een grooter aantal
meerderen krijgen dan bij eenig ander leger en dat die meerderen
gedeeltelijk in ouderdom en anciënniteit van aanstelling oorspron
kelijk hunne minderen waren. Dan toch zouden alle Ind. offi
cieren met verlof of gedetacheerd bij speciale inrichtingen rechtens
hun rang ook in het Nederl. leger kunnen doen gelden. Welk
bezwaar verbonden is aan het feit, dat het aantal meerderen plotse-
ling sterk zou toenemen, wordt niet blootgelegd. Het wil ons voor
komen, dat K. hierbij over het hoofd ziet, dat ook het aantal min
deren van de Nederl. officieren zeer toeneemt (men denke slechts aan
de vele pas aangestelde officieren, die in afwachting van vertrek naar
Indië, in patria met verlof vertoeven) waarbij, dit geven wij toe,
voor 'de Indische verlofgangers bijna altijd de gunstige of liever aan
gename omstandigheid geldt, dat hunne nieuwe superieuren dit m de
meeste gevallen niet alleen zijn in rang maar ook in officiersdienst
tijd en leeftijd. Dat dit echter andere consequentiën zoude hebben
dan het minder aangename voor onze Nederl. kameraden, gelooven
wij niet. Het grootste deel der in patria vertoevende Ind. officieren
is daar met verlof. Dat hun bij de besproken regeling het recht toe
zou komen hunnen rang te doen gelden tegenover de officieren van
het Nederl. leger is eene omstandigheid waarvan wij ons niet kun
nen voorstellen, dat meer en ander gebruik gemaakt zou worden dan
bij den bestaanden toestand het geval is. Wat de gedetacheerde
officieren aangaat, gelooven wij, dat deze ook thans reeds het recht
hebben op hunnen Indischen rang in het Nederlandsche leger. Zij
toch maken een deel uit van dat leger, zoowel die bij Krijgs
school, Schietschool, Academie enz., als diegenen, die bij den troep
gedetacheerd zijn.
Om dan aan de bezwaren te gemoet te komen, die K. vermeent,
dat uit de wanverhouding in rang en anciënniteit zouden voortspruiten,
geeft hij in overweging aan de officieren van het Ind. leger bij hunne
aanstelling eene bepaalde anciënniteit te geven in het Nederlandsche,
die zij verder in hunnen geheelen diensttijd zouden behouden. Er
zou dus in Nederland één ranglijst zijn, waarop zoowel Indische als
Nederlandsche officieren voorkomen. Indische officieren tijdelijk in
Europa aanwezig, zouden dan de Nederl. ranglijst volgen en omgekeerd.