1138 alleen bij de infanterie mogelijk is, daar bij de andere wapens slechts gemengde compagnieën bestaan), doch bij de dan te verwachten meerdere detacheeringen van Nederlandsche luitenants is dit niet altijd moge lijk 1). Wij deelen de meening van K., dat de detacheering van officieren van het eene leger bij het andere gemakkeljjker zoude worden, slechts in zooverre als het detacheering naar Indië betreft en zijn beslist van oordeel, dat geen enkel Indisch officier, die in de termen zoude vallen van tijdelijke rangsverlaging, genegen zoude zijn tot detacheering naar Nederland en gelooven, dat zulks onmiddellijk zijn invloed zou doen gevoelen vooral op de onderwijsinrichtingen. Men denke slechts aan een kapitein van den generalen staf van het Indische leger, die als leeraar gedetacheerd wordt bij de Hoogere Krijgsschool en daar luitenant (van den generalen staf?) zou worden. Doch er is meer! Ook onder de officieren van hetzelfde leger zouden daardoor onge- wenschte verhoudingen ontstaan. Men stelle zich slechts voor, dat een Indisch luitenant der infanterie, die 14 jaar officier is, en een kapitein van de artillerie van dat leger met 11 dienstjaren beide gede tacheerd worden bij het Nederlandsche leger. Beide worden daar luitenant en de Indische kapitein wordt de mindere (jongere collega) van den Indischen luitenant! Hieraan zou men kunnen te gemoet komen, door te bepaleD, dat voor officieren van eenzelfde leger de bij dat leger geldende anciënniteit, onder alle omstandigheden behouden blijft, doch dan komt men tot het geval, dat de besproken Indische artillerie-kapitein de meerdere is van den Indischen infanterie-luitenant met 14 dienstjaren en de mindere (jongere) van een Nederlandsch officier met 13 dienstjaren, die op zijn beurt weer de mindere (jongere) is van den Indischen luitenant met 14 dienstjaren. Yoor Hoofdofficieren worden de bezwaren nog veel grooter. Zoo vindt men in het officiersboekje van 1899 in Nederland kapiteins van de infanterie, die ouder zijn dan het gros der luitenant-kolonels van dat wapen bij het Indische leger. Die kapiteins waren geschikt voor 1) Men bedenke voorts, dat detacheeringen naar Indië geschieden geheel uit eigen vrijen wil. De gedetacheerde weet te voren welke gevolgen aan den door hem gedanen stap zijn verbonden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 618