IETS OVER DE WAARDE VAN RIVIERBADEN EN VAN HET ZWEMMEN VOOR DEN SOLDAAT IN NED. INDIË. In den laatsten tijd is uit Atjeh herhaaldelijk de droevige tijding tot ons gekomen, dat militairen tijdens het volvoeren van krijgsope- ratiën als anderszins, verdronken zijn. Waarschijnlijk zullen, behalve het niet kunnen zwemmen der slacht offers, andere, niet te vermijden oorzaken hiervoor bestaanen al geeft de regeering, blijkens de ministerieele dispositie dd. 29 April 1898 in Nederland en de bestaande voorschriften in Ned.-Iudië, het bewijs het groote nut van het zwemmen voor den soldaat in te zien, zoo komt het mij toch wenschelijk voor op dit, voor een krijgvoerend leger als het Indische zoo belangrijke onderwerp opnieuw de aan dacht te vestigen. Hoe groot het voordeel van te kunnen zwemmen uit een militair oogpunt is, blijkt voldoende uit de Indische krijgsgeschiedenis, uit de vele goed geslaagde landingen en rivierovertochtendie tot snelle overwinningen geleid hebben, terwijl het bij verkenningen meermalen groote diensten bewezen heeft. Daar het nu te velde herhaaldelijk voorkomt, dat tijd en mate rieel ontbreken om diepe stroomen anders dan zwemmend over te steken, zal het wel duidelijk zijn, dat iedere man daarbij in staat moest zijn zich zelf te redden. Het zwemmen heeft dus in de eerste plaats, behalve als een reddingsmiddelgroote krijgskundige beteeke- nis voor een snelle troepenverplaatsing. Nog om andere redenen verdient het aan alle soldaten geleerd te worden; het zwemmen toch is een veelzijdige spier oefening, die, goed geieid, niet alleen een betere voeding der spieren, maar ook een versterking van verschillende belangrijke levensfuncties kan teweeg brengen en dus het weerstandsvermogen van den man kan verhoogen. Zoo mogelijk worde dus in elke garnizoensplaats aan ieder militair

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 628