1155
Bij het geweer M. 95 wordt die schok per se in het dikste gedeelte
van het staartstuk opgevangen.
Dat van vele geweren M. 95 de grendels zouden rammelen, is eene
vergissing. Dat rammelen toch, werd tot nu toe bij inspectiën over
de wapening en bij de geweren, die bij de Geweermakersschool
in reparatie kwamen, niet waargeüomen en zal ook niet licht door
afslijting ontstaan, aangezien het staartstuk en de steunnokken glas
hard zijn.
8°. De Heer S. houdt hier eene beschouwing, dat de afsluiter niet
dient voor gasdichte afsluiting. Maar daar ik zulks nimmer beweerd
heb, had deze beschouwing gerust achterwege kunnen blijven.
De door den Heer S. aangehaalde geweersoorten bevestigen juist
mijne stelling, dat de afsluiter dient om de wrijving te verminderen
want bij die stelsels, die geen afsluiter hebben (Colt, Winchester,
Spencer) beweegt het sluitmechanisme zich in de lengte-as van het
geweer, en schuurt het niet van links naar rechts langs de patroon.
Er zijn wel Winchester geweren met grendels, welke, evenals het
Werndlgeweer die schurende beweging wel hebben, maar deze geweren
hebben dan ook afsluiters.
Behalve de genoemde geweren zijn er nog meer soorten bij de
Geweermakersschool aanwezig, die ons alle leeren, dat de fabrikant
steeds een afsluiter noodig oordeelde, wanneer anders het sluitme
chanisme zich met wrijving langs de patroon zou moeten bewegen.
9°. Op grond van het feit, dat de officier van wapening te Wel
tevreden in de jaren 1894, 1895, 1896 en 1897 resp. 41 34 78
en 164 'trekkerveeren noodig had voor reparatie van de Beaumont-
geweren, en dat het verbruik van die veeren in geheel Indië in de
jaren 1891, 1892 en 1893 resp. bedroeg: 1145 981 en 698 stuks,
meen ik gerust te kunnen antwoorden, dat er wel eens een trekker-
veer brak.
10°. Tegen zulk een positieve meening valt weinig te zeggen
toevallig hebben de Infanterie-officieren, met wie ik over de drukpunt-
constructie van het geweer M. 95 sprak, een andere opvatting en
misschien zijn er nog wel meer mannen van de praktijk, die deze
opvatting deelen.
12e. Is de heer S. in zijn oordeel omtrent den meerderen of min-