1158 Aan de officieren en het kader zij de taak weggelegd om te bewijzen, dat de door ons uitgesproken vreeze, geen reden yan bestaan heeftblijkt het door den heer Clockener Brousson nagestreefde geen onbereikbaar ideaal te zijn, dan voorzeker zal er een krachtige band gevormd zijn tusschen de zoo heterogene bestanddeelen van het Indische leger. Red. ,,Het doel van dit werk is alleen om bij hen, die tot het korps Mari niers behooren, of er belang in stellen, de kennis der geschiedenis onzer „zeesoldaten levendig te houden." Met deze eenvoudige woorden besluit de schrijver de inleiding van zijn korpsgeschiedenis, die behalve aan dit zoo bescheiden doel ook nog daaraan voldoet, dat zij een goede bron te meer voor de studie der krijgsgeschiedenis vormt. De Nederlandsche militaire literatuur is dus weder eens met een korpsgeschiedenis verrijkt geworden. Allen, die met ons het nut van dergelijke korpsgeschiedenissen beseffen, zullen deze gebeurtenis met genoegen begroet hebben. Het voor ons liggende werk heeft een levensgeschiedenis, welke een waarborg te meer voor zijn deugdelijkheid oplevert. Reeds in 1867 verscheen het werk van de twee marinier-officieren Leupe en van Braam Houckgeest, ge titeld: „De geschiedenis der Mariniers van 1665 tot op heden". Als een voortzetting van dit boek kon de lezing beschouwd worden, die in 1896 door overste Cambier in de Marine-Vereeniging te Helder gehouden werd. Nog met tal van andere nadere gegevens aangevuld, is deze lezing, tot op heden bijgewerkt, thans in boekvorm door den schrijver uitgegeven. Dat ook de Indische krijgsgeschiedenis eene belangrijke plaats in het werk van den heer Cambier inneemt, zal onze lezers, die weten hoe tallooze malen landingsdivisiën naast het Indische leger gestreden hebben, in geenen deele verwonderen. Gaarne besluiten wij deze korte aankondiging door de woorden te herhalen, die overste Cambier aan het slot van zijn werk aan zijn korps wijdt en deze tot de onzen te maken. „De geschiedenis toch legt de getuigenis af, dat zij, mits goed aan gevoerd, altijd den naam der marine hoog hielden, en trouw hun plicht „deden tegenover het vaderland en het vorstenhuis van Oranje!" De Nederlsndsche Mariniers van 1665 tot 1900. Eene korpsgeschiedenis door J. R. J. P. Camhier, Luitenant-Kolonel der Mariniers. Helder. C. de Boer. Jr. 1899.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 638