595
een cylindervormig nitreervat, dat gesloten kan worden door een
juist sluitend deksel, waardoorheen een ijzeren schroefas gaat, op het
ondereinde waarvan eene horizontale zeefvormig bewerkte schijf zit van
geljjken vorm als de bodem van het vat. Yoor het gebruik schroeft
men de schijf tot op den bodem; het te nitreeren katoen met het
noodige zuur wordt erop gebracht en nadat de nitreering heeft
plaats gehad, schroeft men de schijf op, totdat de genitreerde stoffen
tegen het deksel worden geperst en aldus van het overtollige zuur
bevrijd worden.
Nog volkomener heeft de verwijdering van het overtollige zuur
plaats, wanneer men in een bjjzonder daartoe ingerichte centrifuge
de nitreering doet plaats hebben. De meest in gebruik zijnde nitreer-
centrifuge is die van Seiing en Lange in Brunswijk.
Deze centrifugaal machine is volgens de beschrijving in het rijks
patent een toestel, waarin het nitreeren van vaste stoffen zooals
katoen plaats heeft en dat na afloop der nitreering direct de zuren,
door de genitreerde stoffen opgenomen, weder afgeeft, zoodat hiermede
de oude methode vervalt, waarbij de genitreerde massa naar een tweede
machine werd overgebracht. In dit toestel staat de zuurhouder
vast en een van gaatjes voorziene trommel van gewone samenstelling
is er draaibaar in aangebracht. In deze trommel, die door de
gaatjes zich met zuur vult, wordt de te nitreeren massa gedaan,
vervolgens het nitreerproces uitgevoerd, na afloop het zuur afgetapt
en daarna de trommel snel rondgedraaid, waardoor de zuren uit de
genitreerde stof worden verwijderd.
De omstandigheid, dat bij dit toestel de zuurhouder niet met de
trommel mededraait, maar vaststaat, maakt het mogelijk om eene
inrichting aan te brengen tot regeling van de temperatuur der zuren
vóór en tijdens het nitreeren, hetgeen hoog noodig is voor een goed,
regelmatig verloopend nitreerproces.
Aan deze toestellen kleeft een groot gebrek eigen aan alle ni-
freertoestellen met beweegbare metalen deelen namelijk, dat men
de beweegbare deelen niet uit een ander metaal kan vervaardigen
dan smeedijzer, hetwelk op de plaatsen, waar het met andere metalen
(gietjjzer of lood) in aanraking komt, de inwerking der zuren en dampen
niet kan ontgaan, zoodat dit dan ook de reden is waarom in 1893 de