600
Om de opslorping zoo innig mogelijk te doen plaats hebben, brengt
men ze uit het bad in een vat, waaruit men de lucht met een luchtpomp
wegneemt. De lucht verlaat de vezels der Nitrocellulose en Nitroglyce-
rine treedt er voor in de plaats.
Daarna bepaalt men het gewicht der vermengde hoeveelheid, brengt
haar onder een pers en ontneemt haar zooveel Nitroglycerine, dat het
eindproduct de verlangde mengverhouding bezit. Het uitgeperste Nitro
glycerine wordt gewogen en het gewicht van de opgeslorpte hoeveelheid
bepaald, de temperatuur moet steeds 6 k 8° blijven. Het wegvloeiende
Nitroglycerine moet dun vloeibaar zijn en dus niets van de cellulose
opgelost hebben.
De nu door persing verkregen koek wordt verbrokkeld en tot 60
a 90° C. verhit, zoodat de Nitroglycerine het Nitrocellulose oplost.
Deze temperatuur neemt toe met het gehalte der cellulose.
Hoe meer Nitroglycerine in de hoeveelheid gebleven is, hoe gemak
kelijker het gelatineeren plaats heeft; wanneer het eindproduct is 2
gewichtsd. Nitroglycerine op 1 gew. d. Nitrocellulose, dan is dit nog vrij
zacht. Hoe geringer het Nitroglycerinegehalte, hoe vaster het eind-
product, doch hoe moeielijker het gelatiDeeren.
Na het gelatineeren gaat de stof bij die hooge temperatuur onder
de pers ter comprimeering tot platen van 1 2 m.M. dikteeen
deel van 't water ontwijkt direct, de rest verdampt; dit verdampen
kan men bespoedigen door het doorvoeren van stroomen warme lucht
of door de stof te walsen met heete walsen tot platen van l/l0 m.M.
dikte. Zijn de platen droog en zien zij er homogeen en doorschijnend
uit, dan legt men er eenige op elkaar en walst ze bij 80° C. tot platen
van de gewenschte dikte. Bij niet homogeen zijn der platen worden
zij zoolang heet gewalst tot zij het worden. Daarna worden de platen
gesneden op de verlangde korrelgrootte.
De kracht, die deze stof kan ontwikkelen, is veel grooter dan van
andere rookzwakke kruitsoorten, daar zij veel zuiverder chemisch
gevormd is.
Wil men de verhouding van de hoeveelheid Nitrocellulose ten op
zichte van de Nitroglycerine nog vermeerderen, dan legt men de kor
rels in een vloeistof, waarin Nitroglycerine oplost, maar niet het Nitro
cellulose, bijv. Aether (CaHs), Chloroform (CHCI3), en Methyl-