611 anders kunnen bedoelen dan eene nadere definitie van „gehoorzamen" en moet „of" opgevat worden in den zin van het oude oftewel zoo ook het weigeren of opzettelijk nalaten. De wetgever heeft kennelijk duideljjk nader willen définieeren wat onder „weigeren" verstaan dient te worden, hij heeft willen toelichten, dat het weige ren bestaat in het opzettelijk nalaten; ook hier moet het woord „of" gelezen worden alsof er staat oftewel. Dat deze opvatting de eenige ware is en moet zijn, springt dadelijk in het oog bij het lezen van art. 96 C.ff, Hier stelt de wetgever het „zich slechts met woorden verzetten" gelijk met opzettelijk nalaten ten aanzien van het bedreigen van de daarop gestelde straf. Ook moet men niet vergeten rekening te houden met de dikwerf voor komende onduidelijke redactie der militaire wetboeken. Over het algemeen wordt nog al los eroverheen geloopen als het betreft de zoogenaamde verbetering van militaire wetten, vooral de verande ringen in het Crimineel Wetboek, gearresteerd bij ordonnantie (staats blad 1890 n°. 58) dragen daarvan de blijken; het is duidelijk, dat die zijn samengesteld zonder advies in te winnen van deskundigen, door en door bekend met het inwendige der militaire huishouding, in casu de leden van het Hoog Mil. Gerechtshof in Ned. Indië. Het H. M G. is van meening, dat het misdrijf of de misdaad van dienstweigering in art. 95 C.W. niet is voltooid, zoolang de weige- ring zich bepaald heeft tot woorden, het is dan slechts eene overtre ding tegen de artikelen 16 en 27 van het Reglement van Krijgstucht of Discipline. Dat tegen een los gezegde „ik doe het niet" of het meer populaire „ik verd.. het", terwijl de ondergeschikte toch den last van dengene, die boven hem gesteld is, uitvoert, eene straf van 1 15 jaren mil. gevangenisstraf wordt bedreigd, is niet aan te nemen, terwijl de mili taire autoriteit door genoemde artikelen 16 27 het middel in han den heeft tegen dergelijke indisciplinaire overtredingen streng op te treden. Mr. Graafland vergist zich, waar hij op bladz. 173, 2e alinea meent, dat tegen het weigeren met woorden in het Reglement van Krijgstucht of Discipline geen straf bedreigd wordt. Als men art. 95 van het C.W. leest zooals het gelezen moet worden en door het Hoog Militair Gerechtshof gelezen wordt, kunnen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 83