615
doen gelden. Een ieder, gezeten op een Sandelhout en rijdende
naast een paard van Eur. taille, gevoelt onmiddellijk zijn minderheid;
dit wordt veroorzaakt door de natuurlijke neigiDg van elk individu
om zich de mindere te gevoelen van dengene, die hooger staat.
Dit gevoel van minderheid is volstrekt niet alleen denkbeeldig, in het
gevecht van man tegen man zal ongetwijfeld de kleinere het onder
spit delveD. Gezeten op een Sandelhout is het ondoenlijk om
hoofd of borst te treffen van den hooger gezeten tegenstander, ter
wijl deze juist met een houw of steek omlaag (de gemakkeljjkste
en meest effectieve beweging met de sabel) onmiddellijk hoofd of
borst treft. In de tweede plaats zijn de gangen van den Sandelhout
belangrijk korter en zal dus de Ind. cavalerist nooit zjjn tegenstander
kunnen inhalen noch hem kunnen ontwijken.
Een vergelijking van de cijfers voor draf- en galoptempo, die resp.
bedragen 200 en 300 M. in de minuut voor het Ind. en 225240 en
350—400 M. voor het Eur. paard, toont dit duidelijk aan.
"Wat is hiervan het gevolg?
De Ind. cavalerist zal, wil hij niet reddeloos verloren zijn, hoogst
voorzichtig moeten rijden en reeds op aanzienlijken afstand keert
moeten maken.
Wat blijft er onder zulke omstandigheden over van de taak van
verkenner, die juist een stout, doortastend optreden eischt, een
volkomen vertrouwen op de snelheid van het paard?
In de derde plaats is voor het eigenlijke cavaleriegevecht de
Ind. cavalerie ongeschikt hierbij is toch scbokvermogen een groote
factor; en tot welke verhouding komen we, als we massa X snel
heid van het paard met Eur. taille, vergelijken met diezelfde factoren
van het Ind. paard
Cavaleriegevechten in den waren zin van het woord zijn met
't ocg op onze kleine verhoudingen voor ons niet weggelegd, doch
een aanval van een eskadron op een vijandelijk eskadron moet
volstrekt niet tot de onmogelijkheden gerekend worden.
Al staat bij verkennen vechten No. 2 op het progamma, het zal
toch dikwijls noodig zijn om de vijandelijke cavalerie eerst te ver
drijven alvorens te kunnen verkennen.
Daar om de hierboven genoemde redenen geen gevecht kan worden