624 delijk wel te vervangen zijn door de goedkoopere gaba of wel door de uiterst voedzame katjang idjoe (30 °/0 eiwit). Nu het bezwaar, dat de inl. cavalerist bij een remonteering met Austr. paarden onbruikbaar zou zijn en men dus het regiment cavalerie geheel uit Eur. zou moeten laten bestaan. Ik voor mij geloof, dat niets minder juist is, dan deze veronder stelling. Het is hier niet de plaats om de voor- en nadeelen van den inlander als cavalerist op te sommen. We kunnen echter daarvan overtuigd zijn, gelet op de eischen der andere wapens, dat een regi ment cavie., geheel bestaande uit Eur., wel altijd tot de vrome wen- schen zal blijven behooren. Een uitbreiding van het wapen is m.i. ook alleen dan mogelijk, als wij daarbij afzien van den eisch om het wapen uitsluitend uit Eur. te doen bestaan. Wat maakt den inl. zooveel minder geschikt om als cavalerist dienst te doen Yolgens sommigen het gemis aan de noodige spierkracht in de beenen. M.i. is dit onzin, want bij bet rijden is het niet de quaestie van meerdere of mindere spierkracht met de beenen uit te oefenen, men moet voornamelijk vertrouwen in zijn paard hebben en verder is het een zaak van evenwicht en gevoel. De weinige spierkracht, die voor 't rijden noodig is, mist geen enkele inlander in het leger, wel mist hij naar mijn overtuiging het noodige zelfvertrouwen. Om daaraan tegemoet te komen, moet men den man in de eerste plaats een kalm, rustig paard geven met weinig temperament, voorwaarden waaraan de Sandelhout absoluut niet voldoet. Als bewijs voor mijne onderstelling kan dienen, dat in een eskadron de inlanders steeds de kalmste, bestgaan de paarden krijgen; geeft men hun die niet, dan is er niets met hen aan te vangen. De regel, dien wij bij Eur. toepassen: een kalme man op een zenuwachtig paard, is absoluut niet over te brengen op den inlander. Doet men het, dan iB de kalme inlander spoedig geheel en al de kluts kwijt en er steeds van door. De Austr. paarden nu hebben volgens meergenoemd rapport een aangenaam temperament, terwijl hun algemeene bouw waarborgen geeft voor geringe moeilijkheden bij de dressuur het laatste kan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 96