- 84 -
lende wapens en diensten zijn zal, kan hier buiten beschouwing blij ven.
Genoeg zij 't, nog even aan te stippen, dat in de vestingwet van
1874 geen noemenswaardige veranderingen schijnen noodig te worden
geacht, en dat dus het veldleger gehandhaafd wordt in de ondergeschik
te rol, die het tot nu toe vervullen moest. De vesting Holland
met zijn centraal-reduit Amsterdam, il n' y a que ga de bon! zoo
schijnt ook generaal Eland te denken. Hot gevolg is natuurlijk, dat
hij een leger scheppen wil, groot genoeg voor de verdediging van
dit kostbaar Paudemonium en de troepen van 'c veldleger pour acquit
de conscience erbij houdt. Zoo wordt ook geschipperd met de
eischen van qualiteit en quantiteit voor de soldaten, hoewel toch vol
doende bekend is, dat de eischen aan vestingtroepen te stellen eerder
hooger dan lager moeten zijn dan die voor veldtroepen.
Vermoedelijk volgt dan ook uit deze overweging het plan om naast
de militie 20000 beroepsmilitairen aan te houden. Zegge twintig
duizend, alleen voor het leger in Nederland, dat is bijna zooveel als
Noord-Amerika in normale omstandigheden op de been houdt, terwijl
Nederland 5 millioen, de Ver. Staten 65 millioen inwoners hebben.
Volgens den minister van marine zal de vloot, wanneer die gere
construeerd zal zijn, minder personeel eischen dan thans, doch voor-
loopig is ze nog allesbehalve gereconstrueerd en dan zal die vermin
dering ook wel niet veel te beteekeneu hebben. De gevolgtrekking
ligt dus voor de hand, dat het Nederlandsche leger, gereorganiseerd
volgens de ontwerpen-Eland een zeer groot aantal beroepsmilitairen
voor zich eischen zal, terwijl de marine slechts noode los laten kan, wat zij
bemachtigd heeft. Ik waarschuwde in 1898 en thans is het duidelijk, dat
er reden bestond voor dat alarmsignaal. Want men vergete ook vooral
niet, dat generaal Eland een der weinige hoofdofficieren van het Neder
landsche leger is, die stappen durven doen in de richting van het
Zwitsersche stelsel. O! 't blijft er nog heel ver van verwijderd,
maar zoo ver als deze M. v. O., zouden niet vele der tege nwoordige
Nederlandsche hoofdofficieren durven gaan.
Indië kan niet veel goeds verwachten uit die richting, dat is dui
delijk, want hoe meer vrijwilligers men in Nederland houdt, hoe minder
Indië er krijgen kan, tenzij het weer zijn toevlucht nemen wil tot
een overgroot aantal vreemdelingen, wat niet wenschelijk is.