91 het leger tot een bruikbaar werktuig, een slagvaardig geheel te maken. Al is die taak van het niet strijdbare deel buitengewoon belangrijk, zoo zelfs, dat onderschatting de meest noodlottige gevolgen zal na zich slepen, dit neemt niet weg, dat de directe uitvoering van de taak, die het leger is opgedragen, alleen en uitsluitend ten laste komt van het strijdbare deel ervan. Vandaar, dat er bij elke legerorganisatie naar gestreefd moet worden om met een minimum aantal non-combattanten een maximum aantal combattanten slagvaardig te maken. De meest eenvoudige legerorganisatie is mogelijk, als het leger slechts dient voor één doel, de verdediging van het eigen land en als het daartoe op één centraal punt kan worden geconcentreerd. In beide opzichten verkeert het onze al in zeer slechte conditie. De taak van dat leger is drievoudig, nl. het handhaven van het reeds verkregen gezag, het waar nuttig of noodig hechter grondvesten van dat gezag en het verdedigen van den grond, dien wij beschouwen als te zijn Hederlandsch grondgebied i i Zuid-Azië, tegen aanvallen van buiten. Het feit, dat ons Aziatisch rijk een uitgebreid eilandenrijk is, maakt het, in verband met de taak, die aan de krijgsmacht aldaar moet worden opgedragen, noodig om ons leger over dat rijk te verdoelen. In een bezitting waar het gezag nog voor een goed deel steunt op de kracht van het leger, dient dit een volkomen betrouwbaar werk tuig te zijn in handen van den overheerscher. Vandaar de eisch, dat het Nederlandsch element minstens een groot overwicht heeft boven alle andere elementen te samen. Het moederland kan slechts op een beperkt aantal vrijwilligers voor den militairen dienst in de koloniën rekenen, terwijl de kost baarheid vaa dat legermateriaal aan de draagkracht der koloniën hooge eischen stelt. Waar nu het Indisch leger een taak heeft te vervuilen, die hooge eischen stelt aan de legersterkte, terwijl het con tingent, dat het moederland bij machte is te leveren, verre beneden die eischen blijft, daar moet bij de samenstelling van die krijgsmacht wel een ruim gebruik gemaakt worden van inheemsche elementen. Dit is zelfs in zoo hooge mate het geval, dat het noodzakelijk over wicht, dat het Nederlandsche element in het leger zal moeten bezitten, volstrekt niet kan berusten op getalsterkte.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 109