95 „kader, 63 °/o van de Europ. minderen, 75 °/0 van de Afrikanen en „Amboineezen, 85 °/0 van de inlanders. Om met ruim 600 man schappen te velde te kunnen trekken, heeft men een aantal over plaatsingen moeten doen van andere niet op expeditie gaande korpsen. „Bij het vertrek der expeditie zijn de achtergeblevenen in depots „vereenigd en is later uit die depots aanvulling naar Atjeh verzonden." De chef van den Staf, kolonel Egter van Wissekerke, verklaarde het volgende: „De geringe sterkte was dus het gevolg der gebreken van „de bestaande organisatie (te geringe sterkte vau de compagnieën) en „had dan ook de legercommandant, reeds geruimen tijd vóór dat „van deze expeditie sprake was, voorgesteld, de organisatie der in fanterie o. a in dier voege te veranderen, dat de compie8n. 200 man „sterk zouden zijn, ten einde steeds 150 man te velde te kunnen „brengen." Het behoeft wel geen betoog, dat alleen door een formatieverande- ring der compagnieën de gebreken der toenmalige organisatie geenszins waren weg te nemen. In aansluiting bij het besproken onderwerp noemde de kolonel onder de voorgestelde veranderingen alleen die, welke op de sterkte der compagnieën betrekking had. Was natuurlijk in de enkele maanden, die verliepen tusschen het vertrek der lste en der 2de expeditie de formatie der infanterie- korpsen niet gewijzigd, zoo zien wij toch voor de infanterie der 2de expeditie eene andere formatie der bataljons aannemen. De bestaande formatie kende bataljons van 6 compagnieën, de bataljons voor de tweede expeditie bestemd, werden op acht compagnieën gebracht en verdeeld in twee halfbataljons ieder van 4 compagnieën. Deze verdeeling in halfbataljons werd te velde ook bij de bataljons van 6 compagnieën wel toegepast, daar elk bataljon twee hoofdoffi- ccieren telde, doch thans werden de halfbataljons van 4 compieen geheel zelfstandig. De sterkte der compiet'n. werd ook gewijzigd en. gebracht op 170 man voor een Europ., 130 man voor een Amb. en inl. en 148 man voor een Afr. compagnie; de bedoeling was om met -t- 125 man per compagnie te velde te trekken. Volgens de formatie was, zooals wij boven reeds zagen, de sterkte van een comp10. 119 man. Om deze uitbreiding der sterkte van de bataljons mogelijk te maken, was niet alleen een buitengewone aanvulling uit Nederland noodig,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 113