103
oorzaak, dat het Amboineesche element nog aanmerkelijk kostbaar
der is dan het inlandsehe. Bij de aanhoudend grooter wordende
sterkte van het leger moest een steeds ruimer gebruik gemaakt
worden van het goedkoopste en gemakkelijkst aan te werven element.
Yandaar dat het noodig werd om ook naar versterking van het
als tegenwicht dienende Amboineesehe element om te zien. Door
hierin Menadoneezen en Ternataansche Alfoeren op te nemen, werd
de gewenschte uitbreiding verkregen. Als regel kan gelden, dat het
thans onder den algemeenen naam van Amboineezen bekende deel
van het leger zoo sterk mogelijk moet worden gemaakt. Grenzen
daarbij zijn: de eisch van onder alle omstandigheden gewaarborgde
aanvulling en de noodzakelijkheid om in deze categorie alleen zulke
elementen samen te brengen, die zonder bezwaar kunnen samengaan.
Het derde element, het iölandsche, bestaat uit Javanen, Soen-
daneezen, Madoereezen, Boegineezen, Ttmoreezen, Niassers en Ma-
leiers. De Javanen zijn daaronder verreweg het talrijkst, daarna
komen Soendaneezen en Madoereezen, terwijl Boegineezen, Ttmo
reezen, Niassers en Maleiers slechts door zeer weinig individuen
vertegenwoordigd zijn.
Het inlandsch element is verreweg het goedkoopste en bovendien,
bij wijze van spreken, ten allen tij ie onbeperkt uit te breiden.
Juist dit laatste is de reden, dat ons leger bij dit element zijn heil
zal moeten zoeken, als het zijn uiterste krachten zal moeten inspannen.
Dat ook in normale tijden dit element zeer sterk in het leger ver
tegenwoordigd zal moeten zijn, is duidelijk als men bedenkt hoe zeer
het aantal beschikbare Nederlandsche vrijwilligers beperkt is nog
daargelaten de hooge kosten, die verbonden zouden zijn aan het op
voeren van de sterkte van dit element terwijl ook slechts over een
zeer beperkt aantal Amboineezen kan worden beschikt. Voor normale
omstandigheden kan dus de sterkteverhouding tusschen de ver
schillende elementen worden vastgesteld, als men uitgaat van een
bepaalde legersterkte. Wetende, dat men in buitengewone omstandig
heden, waaronder ik alleen een oorlog met een buitenlandschen vijand
versta, alleen kan rekenen op legerversterking door uitbreiding van
het inlandsehe element, is het natuurlijk zaak in de normale leger-
formatie het grootst mogelijk aantal Europeanen en Amboineezen op