109
rekening te houden is dan ook, mijns inziens, zeker niet voorbarig.
Door dit te doen, kan te veel gewonnen worden om het althans niet
ernstig in overweging te nemeD.
Hoofdzakelijk uit vrees voor een algemeenen opstand in éen der
drie deeien van Java werden de uit de hoofdbevolking dier land
streken voortkomende contingenten van het leger tot heden van
elkander gescheiden gehouden. Dit beginsel heeft men zelfs ook,
voor zoover mogelijk, op de niet van Java afkomstige inlandsche
soldaten toegepast. Zoo kent de infanterie nog altijd compieën,5 welke
geheel bestaan uit JavaneD, Madoereezen, Soendaneeien en Timoreezen.
Als echter vaststaat, dat geen algemeene opstand onder de bevolking
van Oost-, Midden- of West-Java meer te vreezen is, dan verliest
ook eene dergelijke indeeling grootendeels hare waarde
Oproerige bewegingen van localen aard kunnen snel genoeg be
dwongen worden, zoodat in een dergelijk geval voor ontrouw van de
stamgenooten in het leger niet gevreesd behoeft te worden.
In meer ernstige gevallen kunnen desnoods nog de uit Europeanen
en Amboineezen samengestelde bataljons de spits afbijten.
Maar deze landaardsgewijze indeeling heeft behalve het voor
naamste, hierboven genoemde, nog andere voordeelen, zal men zeggen.
Ik ken er slechts nog één, n.l. de mogelijkheid om jonge recruten
eene opleiding te geven buiten de omgeving waarin zij geboren zijn.
Dit is zeer zeker een voordeel van niet gering belang, doch later zullen
wij zien, dat ook bij eene andere indeeling de mogelijkheid niet is
uitgesloten om in het moeielijke tijdperk van overgang jonge soldaten
te verplaatsen naar een hun vreemde landstreek, waar de verleidirg
tot desertie voor hen dus minder groot is.
Met de enkelen, die het bijeenhouden van stamgenooten zullen
willen verdedigen op grond van algemeene, nationale eigenschappen,
die niet straffeloos verwaarloosd mogen worden, kan ik slechts ten
deele medegaan. Zonder het bestaan van dergelijke eigenschappen
te ontkennen of het verwaarloozen daarvan als verstandig te prijzen,
acht ik toch het om die reden bij elkaar houden van landgenooten
volstrekt niet noodzakelijk. Daarvoor loopen de karaktertrekken
van JavaaD, Madoerees en Soendanees in hoofdzaken te weiüig uit
een, daarvoor treden naast de nationale eigenschappen te veel de