120 bereikt is; in zeer bijzondere gevallen alleen zal de ijzeren noodzake lijkheid hiertoe mogen dwingen. Als norm. zou ik willen aannemen, dat de sterkte der veld- compieën. niet mag dalen beneden 2/3 der normale sterkte of ongeveer 124 geweerdragenden, terwijl zoo mogelijk reeds vroeger aanvulling moet plaats hebben. De algemeene regels, die ik mij daarbij heb gedacht, komen later in hun geheel ter sprake. Thans wil ik de samenstelling der garnizoensinfanterie in beschou wing nemen. Men houde hierbij wel in het oog, dat de veldinfan- terie belangrijk werd uitgebreid, zoodat een deel hiervan op de buiten bezittingen kan worden gelegerd. Deze veldbataljons maken aldaar de bestaande garnizoensbataljons onnoodig. In verband ook met de vroeger genoemde taak, die m.i. den garnizoenstroepen ten deel valt, acht ik dus een indeeling in detachementen en compieën. voldoende. De veel mindere belangrijkheid der garnizoenscompagnieën in aan merking nemende, kunnen deze m.i. zonder bezwaar door oudere luitenants worden gecommandeerd. Het noodzakelijke om te woekeren met het kostbare Eur. element en de betere opleiding van het inl. element op den voorgrond staande, is het noodig en mogelijk tevens, om de detachementen en compieën. der garnizoensinfanterie uitsluitend te doen bestaan uit inlanders. Ze moet daartoe echter flink worden geëncadreerd. Zoo kom ik voor die troependeelen tot de volgende samenstelling. Elk detachement is sterk: 1 luitenant, 1 serg. majoor, 3 Eur. 8erg., 3 inl. serg4 inl. korp,, 40 inl. fuseliers en 2 hoornblazers of totaal 50 geweerdragenden. De indeeling is als volgt: 2 sectiën elk van 20 fuseliers onder een Eur. serg.; elke sectie, 2 groepen van 10 fuseliers waarvan twee gecommandeerd door een inl. serg., de anderen door een inl. korp. De serg.majoor doet voor zooveel noodig officiersdienst; de Eur. serg., die geen sectiecommandant is, kan zoo noodig worden geëmployeerd. De inl. korp., die geen groepscommandanten zijn, worden ingedeeld in de door inl. serg. gecommandeerde groepen. Elke compagnie is sterk: 2 luitenants, 1 serg. majoor, 6 Eur. serg., 6 inl. serg., 8 inl. korp., 80 inl. fuseliers en 3 hoornblazers en is verdeeld in twee pelo-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 138