121
tons elk 40 fuseliers sterk, waarvan het rechter wordt gecommandeerd
door den jongsten luitenant, het linker door den serg. majoor. De
indeeling der pelotons is zooals boven voor de even sterke detache
menten werd aangegeven. De commandanten van garnizoenscompieën.
en detachementen zijn direct ondergeschikt aan den gewestelijk mili
tairen commandant. De nadere indeeling der gewestelijk militaire
commando's volgt later.
Het maximum aantal garnizoenscompiegn. en detachementen is bij
de formatie der infanterie bepaald.
Op den voorgrond stellende, dat ik over te weinig gegevens beschik
om de meest rationeele verdeeling dier detachementen en compiegn.
over de garnizoenen der buitenbezittingen te kunnen vaststellen, zoo
heb ik mij toch, zooals hieronder blijken zal, aan eene poging gewaagd.
Ik ben daarbij van het beginsel uitgegaan, dat bij de formatie
gerekend is op een maximum van 25 garnizoensdetachementen en
15 garnizoenscompieëtt. Daarbij heeft de overtuiging voorgezeten,
dat dit aantal zal blijken zeer voldoende te zijn nu de gewestelijke
militaire commandanten ook veldtroepen ter hunner beschikking krijgen.
Ik vermeen, dat die overtuiging gegrond zal blijken, zoodra den
hoofden van civiel- en militair gezag in de verschillende gewesten
de opdracht wordt gegeven om na te gaan hoeveel garnizoensdeta
chementen en compieën jn hUQ gewest strikt noodzakelijk zijn, wan
neer daarnevens over zóóveel veldtroepen kan worden beschikt. Op
deze wijze zal ook de legering dier detachementen en compieën. moe
ten worden uitgemaakt, daar hieromtrent toch zeker de gewestelijke
autoriteiten de meest competente beoordeelaars zijn; eene eenmaal
vastgestelde regeling zou b.v. om de vijf jaren moeten worden herzien.
Is hiermede de samenstelling van het strijdbare deel der infan
terie besproken, thans komt het niet strijdbare gedeelte ter sprake.
Hierover in détails te willen treden, ware onbegonnen werk.
Ik bepaal mij dus tot algemeene trekken, daarbij aangevende de
formatiecijfers, waartoe ik met de gegevens uit de koloniale verslagen
van 1888 tot en met 1897, dus over tien jaren, gekomen ben.
Om eenheid te brengen in de kaderopleiding zou ik de tegen
woordige kaderscholen willen doen vervallen en daarvoor in de plaats
willen stellen: het kaderbataljon. Hierbij stel ik mij voor, worden