124
het idee voorgezeten, dat bij Europeanen voor korporaal dezelfde theo
retische (niet-militaire) kennis zal worden gevorderd als voor sergeant,
zoodat de vier maanden, die beschikbaar zijn om van daarvoor geschikte
korporaals sergeanten te maken, kunnen besteed worden aan praetische
vorming, de hoogst noodzakelijke uitbreiding van reglementenkennis
en verder aan de studie van het Javaansch en Maleisch als
spreektaal.
Bij dit laatste moet het practisch nut bepaald op den voorgrond
treden, geen letterschrift dus en zoo weinig mogelijk grammatica,
maar daarentegen woordenkennis en het op eenvoudige wijze toepas
sen van die woordenkennis in het dagelijksch leven.
Het is waar, dat vier maanden ook hiervoor nog een zeer korten
tijd is, doch in elk der beide talen dagelijks één uur goed onderricht,
waaraan eenige voorbereiding is voorafgegaan, zal toch zeer zeker
wel voeren tot een resultaat van groot practisch nut, voornamelijk
als wordt ingezien, dat allerminst taalgeleerden noodig zijn. Mochten
er enkele individuen zijn, die blijkbaar allen aanleg voor eene derge
lijke taalstudie missen, dan zouden deze bij bevordering tot sergeant
de aanteekening moeten mede krijgen, dat zij nimmer in aanmerking
kunnen komen voor plaatsing bij een Amb. of inl. comp10.
Vooral het kader van niet Eur. landaard zou ik den eisch willen
stellen, dat zij zich in behoorljjk Maleisch kunnen uitdrukken, een
voudige rapporten kunnen schrijven in goed Maleisch en eenvoudige
Maleische verhaaltjes kunnen lezen en begrijpen. Bij dit alles wordt be
doeld Maleisch met latijnsche karakters. Het Javaansch blijve dus zuiver
spreektaal. Verder zou ik van de oiet-Eur. onderofficieren willen vergen,
dat zij de beteekenis van de niet te vertalen Hollandsche woorden, wel
ke in reglementen (commando's) en voorschriften veelvuldig voorkomen,
begrijpen. Overigens moet de opleiding van het niet-Eur. kader
zooveel mogelijk practisch zijn, hunne eigenaardige gebreken moeten
daarbij streng worden tegengegaan en zooveel mogelijk getracht wor
den om hun onze begrippen omtrent verantwoordelijkheid en plichts
besef bij te brengen. Vooral van de met het toezicht op het onder
wijs belaste officieren zal hiervoor veel tact worden vereischt, een
feit waarmede bij de keuze van die officieren dan ook deugdelijk
rekening zal moeten worden gehouden.