135 Om wraak te nemen over het verraad bij den aanval op het schip de Oorust, werd deD 21en Januari 1860 een tocht ondernomen naar Lontontoeor, De expeditie was samengesteld uit de stoomers Boni en Suriname, een gewapende barkas, 3 ijzeren laadbooten en de af getuigde brik de Adrak, bestemd om den kolenvoorraad op te nemen en om te dienen bij het lichten der Onrust of zoonoodig als drjjvende batterij. Later voegden zich nog de Celebes en de Montrado bij de expeditie. Den 40a Februari van hetzelfde jaar scheepten zich te Bandjer- massin 80 bajonetten in kleine vaartuigen in en zakten af naar Schans van Thuyleen gelijk aantal volgde den volgenden morgen met het stoomschip „de Kinsbergen". Yoor den tocht naar Amonthay bevonden zich te Schans van Thuyl de stoomschepen „Admiraal van Kinsbergen" en „Bennett", een kruisboot, een gewapende sloep, een tjunia prauw en twee ijzeren prauwen. Stoombooten vinden hunne grootste bescherming in hunne snelheid. Wordt van prauwen of booten gebruik gemaakt, dan gaan de mili tairen daarin zitten met de geweren bij de hand. Het taktisch ver band tracht men te handhaven. Gedurende den tocht bljjven de vaartuigen zooveel mogelijk naast elkaar, waardoor het overzicht vergemakkeljjkt wordt. Bevinden zij zich achter elkaar, dan kan de bevelhebber door de vele kronkelingen der rivier en de weelderige plantengroei dikwerf slechts een klein gedeelte der vloot zien, ter wijl de beveiliging tengevolge der groote lengte ook moeielijker wordt. De prauwen moeten dus in liniën achter elkaar varen, de volgende achter de open ruimten der voorafgaande. Daar de oevers bijna nooit zoodanig zijn, dat cavalerie of infanterie daar als dekking zou kunnen marcheeren, zoo kan men van dit middel tot beveiliging slechts zelden gebruik maken. De beveiligende afdeelingen zullen dus in de bootjes moeten blijven. Aangezien een aanval voornamelijk van de oevers te wachten is, doet men twee bootjes bij geringe breedte der rivier eeD bootje op korten afstand van de oevers roeien tot beveiliging Deze booten vormen een soort van spits en vestigen hunne aan dacht hoofdzakelijk op de oevers. Aanvallen door vijandelijke prau wen zullen slechts te verwachten zijn van uit zijrivieren, van achter

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 153